Categorieën
Bijbelstudie

Het boek Ester ontvouwt Gods toekomstplannen

Ik hoorde onlangs een preek over Ester, het Bijbelboek waarin God niet lijkt voor te komen. Dwars door de uitleg van de spreker heen, begon ik het grotere plaatje te zien, dat zich in het boek Ester lijkt te ontvouwen.

Ik geloof dat de weg naar verlossing die de Bijbel ons op meerdere manieren toont een blauwdruk vormt voor de geschiedenis die God met de hele mensheid gaat. Ik doel dan op de weg die naar verlossing van de vloek van zonde en dood leidt. De uitgebreidste versie van deze weg beslaat het grootste gedeelte van de Bijbel. Het is de weg van het Hebreeën-volk die loopt vanaf de wetgeving op de Sinaï, waarmee het oude verbond werd bekrachtigd, via Jezus van Nazareth naar het nieuwe verbond. Het oude verbond is een beeld van het rijk der duisternis en het nieuwe verbond een beeld van het koninkrijk van God. De tussenperiode waarin Jezus het evangelie van het koninkrijk verkondigde is een beeld van het koninkrijk van het Licht.

Zoals het volk Israël onder de wet van het oude verbond leefde, zo leeft de mensheid als gevolg van een verduisterd bewustzijn onder de vloek van zonde en dood. Jezus van Nazareth, die zelf in het koninkrijk van het Licht wandelde, verkondigde met het oog op de naderende eindtijd van het oude verbond het koninkrijk van God. Jezus is met zijn zogenoemde ‘hemelvaart’ opgenomen in heerlijkheid, het koninkrijk van God binnengegaan. Degenen die de weg naar verlossing achter Jezus aan zijn gegaan, zijn op hun beurt in 70AD opgenomen in heerlijkheid, hetgeen voor hen de bekrachtiging was van het nieuwe verbond. Hieronder enkele aanwijzingen uit de Bijbel die de driedeling van deze blauwdruk bevestigen.

Als deze weg naar verlossing een blauwdruk vormt voor de hele mensheid, dan zal er dus in de menselijke geschiedenis opnieuw een tijd gaan komen, waarin net als in de tijd van Jezus van Nazareth het bevrijdende evangelie van de jonge wijn in nieuwe zakken weer verkondigd zal gaan worden. En dat zal dan uiteindelijk gaan leiden tot het moment waarop de hele mensheid in heerlijkheid zal worden opgenomen. We geloven dat het inmiddels de hoogste tijd is om de jonge wijn van het koninkrijk van God weer in nieuwe zakken te gaan schenken.

De blauwdruk die we in de Bijbel vinden laat ons de contouren zien van wat we mogen verwachten, maar concrete aanwijzingen voor de verre toekomst (de tijd waarin wij nu leven) was ik in de Bijbel nog niet tegengekomen. Tijdens het luisteren naar de preek over Ester kwam daar verandering in. Er ontvouwde zich een vergezicht dat ik met dit artikel wil delen. Ik zal beginnen met de hoofdpersonen uit het boek Ester op een rijtje te zetten, om daarna het plaatje dat ik hierbij zag te omschrijven.

Koning Ahasveros – zijn naam betekent ‘ik zal zwijgzaam zijn’ – is een beeld van God, die in het boek Ester zwijgzaam lijkt te zijn, maar in de persoon van Ahasveros zijn plannen volledig ten uitvoer laat komen. Het beeld gaat niet in alle gevallen op, koning Ahasveros waait namelijk met alle winden mee, ook met die van Haman. Dat neemt niet weg dat Ahasveros juist op de cruciale momenten in het verhaal een beeld van God is.
Koningin Wasti – haar naam betekent ‘de schone’ – is een beeld van de eerste Adam, de fysieke mens van vlees en bloed, de kroon op Gods schepping. Maar tegelijk de mens die door de val vanuit het Licht in de duisternis het zicht op wie God werkelijk is, is kwijtgeraakt. Het is de mens die naar het vlees wandelt, de zogenoemde ‘oude mens’. Zoals Wasti niet meer voor Ahasveros mocht verschijnen (Ester 1:19), zo kan de mens, door zijn wandel in de duisternis, niet verschijnen in het ontoegankelijke Licht van God. De intensiteit van het Licht is zo sterk dat de mens erdoor zou verbranden.
Het Joodse volk is een beeld van de hele mensheid die gered moet worden. Zoals de nakomelingen van Jakob uit het diensthuis Egypte moesten worden geleid, zo zal de hele mensheid van de vloek van zonde en dood bevrijd moeten worden. Zoals in het boek Ester de redding van het hele Joodse volk op het spel stond, zo staat in werkelijkheid de redding van de hele mensheid op het spel.
Mordechai – zijn naam is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor mirre (Masjiach), hetgeen betrekking heeft op zalfolie en zalving – is een beeld van Christus, de Geest van God. Zoals Mordechai één is met het Joodse volk, zo is Christus één met de hele mensheid. Vanwege de val in de duisternis, is dit voor de mens een verborgen mysterie geworden.
Haman – zijn naam betekent ‘luisterrijk’ – is een beeld van het vlees, de zondemacht. Het vlees heeft de overhand gekregen in de menselijke geschiedenis, waardoor het luisterrijk is geworden. Het vlees (Haman) is een synoniem voor de tegenstander (satan) en aanklager (duivel) van Christus (Mordechai).
Ester – haar naam betekent ‘ster’ of ‘lieflijke jonkvrouw’ – is een beeld van de mens die uit de duisternis bevrijd is en weer in het Licht van Christus wandelt. De mens die opstaat en schittert (Jesaja 60:1) als lichtende sterren te midden van een donkere wereld (Filippenzen 2:15). De nieuwe mens, de tweede Adam. Ester staat voor de mens die uit de Geest (Mordechai) geboren is en als zoon of dochter van God openbaar is geworden (Ester 2:7). In de eerste plaats gaat het dan om Jezus van Nazareth, maar later ook om ieder mens die door wedergeboorte zich Christus ten volle bewust is geworden. Daarover straks meer.

Tot zover de hoofdrolspelers. Wat opvalt is dat er twee verschillende personages worden opgevoerd voor enerzijds Christus en anderzijds de mens Jezus van Nazareth. De gangbare christelijke opvatting is dat de persoon van Jezus van Nazareth volledig samenvalt met de Christus en dat deze niet van elkaar onderscheiden kunnen/mogen worden. De incarnatie van Christus zou alleen betrekking hebben gehad op de mens Jezus van Nazareth, waardoor Jezus als enige mens op aarde een goddelijke status zou hebben gekend. Deze opvatting blokkeert de weg die de mens zal moeten gaan om net als Jezus van Nazareth te worden opgenomen in heerlijkheid. In plaats van de weg naar verlossing, die de Bijbel ons wijst, is men de hoop gaan vestigen op de zogenoemde ‘wederkomst’ van Jezus. In plaats van dat onze vernederde lichamen gelijkvormig zouden worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer (Filippenzen 3:21), verwacht men dat Jezus van Nazareth zijn heerlijkheid opnieuw zou afleggen om weer een lichaam van vlees en bloed aan te nemen. Dit is de wereld op zijn kop. Wij zijn juist geroepen om achter Jezus aan de weg te volgen die naar onze verheerlijking leidt, om zo het koninkrijk van God binnen te gaan.

Terug naar het boek Ester. Het gaat in dit boek om de strijd tussen Haman en Mordechai, de strijd tussen vlees en Geest. De winnaar zal uiteindelijk bepalen hoe het met de mensheid zal aflopen. Hoewel de winnaar bij voorbaat al vaststaat, lijkt Haman (het vlees) in eerste instantie af te stevenen op de overwinning. Ester (de nieuwe mens), die zich volledig laat leiden door Mordechai (Christus; Ester wandelt in de Geest), zorgt ervoor dat het hele volk gered wordt van de ondergang.

Het verhaal begint met koning Ahasveros die een feestmaal aanrichtte, waarbij de edelen en de vorsten der gewesten aanwezig waren (Ester 1:3). Bij de edelen gaat het om de mensheid en bij de vorsten van de gewesten, gaat het om de vorst van Medië (midden-land; tussen begin en eind in), het vlees (de oude mens), en de vorst van Perzië (zuiver; prachtig), de Geest (de nieuwe mens, Christus). Zowel het vlees als de Geest bevinden zich in de hemelse gewesten. Het vlees staat voor het rijk der duisternis en de Geest voor het koninkrijk van het Licht. De mens wandelt als gevolg van een verduisterd bewustzijn naar het vlees (als kinderen van de nacht; Wasti). Het bewustzijn moet verlicht worden door het Licht van Christus (wedergeboorte), zodat men in de Geest gaat wandelen (als kinderen van de dag; Ester).

Nadat Wasti (de mens met een verduisterd bewustzijn) was gevallen, moest koning Ahasveros (God) op zoek naar een nieuwe koningin, die aan het hof van de koning zou komen wonen (het koninkrijk van God). De zoektocht komt uit bij Ester. Ester bleef handelen naar het woord van Mordechai (Ester 2:20). Op aanraden van Mordechai maakte Ester haar volk en haar afkomst niet bekend (Ester 2:10,20). Ester maakt wel Mordechai bekend aan het hof, nadat laatstgenoemde een aanslag op de koning had verijdeld (Ester 2:21-23). Ester is hier een beeld van Jezus van Nazareth, die de Christus heeft geopenbaard en daarmee voorbij ging aan zijn natuurlijke afkomst. Zoals Ester naar het woord van Mordechai bleef handelen (Ester 2:20), zo liet Jezus van Nazareth zich volledig leiden door de Geest van God. Zodoende wandelde Jezus als de Christus, de gezalfde des Heren. Zoals Ester de koninklijke kroon op haar hoofd kreeg en zo de nieuwe koningin werd in plaats van Wasti (Ester 2:17), zo werd Jezus van Nazareth met eer en heerlijkheid gekroond. Jezus, de gezalfde des Heren (de Christus), is opgenomen in heerlijkheid en heeft plaatsgenomen aan de rechterhand van de Vader. In navolging van Jezus van Nazareth is een relatief klein deel van de mensheid in 70AD het koninkrijk van God binnengegaan. Zij vormen de wolk van getuigen die rondom ons is (Hebreeën 12:1).

Na deze gebeurtenissen maakte koning Ahasveros Haman tot de grootste vorst aan zijn hof (Ester 3:1). Iedereen moest op last van de koning buigen voor Haman. Alleen Mordechai boog niet voor Haman. Het gaat hier om een verwijzing naar de periode na 70AD. God heeft bepaald dat het vlees (Haman) weer de overhand zou krijgen onder de mensheid. Alle mensen zouden weer naar het vlees gaan wandelen. Dit was nodig om uiteindelijk de hele mensheid te kunnen redden.

Doordat de Jood Mordechai niet boog voor Haman, werd Haman zo boos dat hij een plan bedacht om het hele Joodse volk om te brengen (Ester 3:1-5). Haman is hier overduidelijk een beeld van het vlees als de tegenstander en aanklager van Christus in ons. Het gaat de hele mensheid aan. Als er geen mensen door wedergeboorte tot het volle bewustzijn van Christus gaan komen, dan zal de hele mensheid verloren gaan. Christus buigt echter niet voor het vlees. Christus zal overwinnen. Het Licht van Christus bevindt zich alleen nog onder de korenmaat, waardoor de duisternis op aarde tot op de dag van vandaag heeft kunnen voortbestaan.

Niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen.” (Zacharia 4:6)

Koning Ahasveros lijkt in eerste instantie mee te werken aan het plan van Haman. Hij krijgt alle ruimte om zijn wrede plannen voor te bereiden. In allerijl worden er in het hele rijk allerlei brieven verzonden en overal moet dezelfde wet worden uitgevaardigd. De stad Susan komt in opschudding (Ester 3:15). Hiermee lijken we wel ineens midden in onze tijd terecht te zijn gekomen. Wereldwijd worden persconferenties gehouden, overal worden dezelfde wetten afgekondigd. De mens denkt als God te zijn, door een virus uit te kunnen roeien. De vleselijke mens dreigt zichzelf ten gronde te richten. Doordat de mensheid collectief naar het vlees wandelt, ontstaat er een negatieve kracht, die Christus in ons tegenwerkt (antichrist). Zodra deze negatieve kracht haar hoogtepunt bereikt, komen we in een situatie terecht die overeenkomt met de bezetting van Jeruzalem door de Romeinen in 70AD. Het beest, ook wel de antichrist of de mens der wetteloosheid en de zoon des verderfs genoemd, steekt de kop weer op (2 Tessalonicenzen 2:3; Openbaring 13). Deze destructieve kracht, gevoed door de mens die naar het vlees wandelt, zal uiteindelijk zorgen voor de weeën waardoor er weer mensen tot wedergeboorte gaan komen. Zoals er bij de Joden destijds diepe rouw, vasten, geween en geklaag was en velen zich hulden in een rouwkleed en zich neerlegden in het stof (Ester 4:3), zo zal het ook zijn in de laatste dagen van de mensheid die ten onder dreigt te gaan. De mensheid komt in opschudding.

Mordechai dringt er bij koningin Ester op aan dat ze naar de koning gaat om het plan van Haman te verijdelen (Ester 4:8,9). Nu is Ester een beeld van de gelovigen die in het Licht wandelen en zich volledig door de Geest laten leiden. Zij zijn degenen die in hun ‘binnenkamer’ pleiten voor de mensheid; degenen die de gouden scepter krijgen uitgereikt (Ester 4:11) om het vleselijke beest te verslaan. De gelovigen moeten niet denken dat zij als enigen gered zullen worden, bijvoorbeeld door voorafgaand aan de grote verdrukking op aarde te zullen worden opgenomen. Als de gelovigen niet op de bres staan voor de rest van de mensheid, zoals Ester op de bres stond voor haar volk, zal God een andere weg vinden voor de redding van de mensheid, maar zij zelf zullen omkomen (Ester 4:12-14).

wie weet, of gij niet juist met het oog op deze tijd de koninklijke waardigheid verkregen hebt.” (Ester 4:14)

Koning Ahasveros wordt samen met Haman tot twee keer uitgenodigd op het feestmaal dat Ester heeft bereid. Na de eerste maaltijd denkt Haman nog dat hij aan de winnende hand is (Ester 5:9). Tussen de twee maaltijden in, wordt Mordechai echter verhoogd en moet Haman in Mordechai zijn meerdere erkennen (Ester 6:1-11). De tweede keer dat de koning en de verzwakte Haman bij koningin Ester verschijnen, deelt Ester de doodsteek uit, waardoor de plannen van Haman worden verijdeld. Haman wordt aan de paal gespietst. Bij de tussentijdse verhoging van Mordechai gaat het om de gelovigen die tot wedergeboorte zijn gekomen en die in de Geest wandelen. Voordat zij openbaar worden als zonen en dochters van God, zal het vleselijke beest nog denken dat het aan de winnende hand is, zoals Haman dit dacht tijdens de eerste maaltijd bij Ester. Zodra de zonen en dochters van God echter openbaar worden en als sterren gaan schitteren, zullen zij het Licht van Christus op aarde gaan verspreiden. Het vleselijke beest zal hierdoor zijn macht zien afnemen, waarna hem de doodsteek zal worden toegediend, zoals bij Haman kort na de tweede maaltijd met Ester en Ahasveros.

Direct daarna ontvangt Ester van de koning het ‘huis van Haman’ en Mordechai kreeg de zegelring van Haman (Ester 8:1,2). Doordat het vlees is overwonnen, zal Christus ten volle in de gelovigen tot opstanding komen, waardoor men onvergankelijkheid zal aandoen. Zij zullen het Licht van Christus laten schijnen, waardoor uiteindelijk de hele mensheid gered zal worden. Aan de mensheid zal licht en vreugde, blijdschap en eer ten deel vallen (Ester 8:15). Zoals de familie van Haman en alle tegenstanders van het volk werden uitgeroeid (Ester 9:1-16), zo zal ook al het vleselijke denken en handelen van de hele mensheid worden uitgeroeid. Degenen die hout, hooi en stro op het fundament van Christus hebben gebouwd zullen hierdoor schade lijden, maar ook zij zullen uiteindelijk behouden worden als door vuur heen (1 Korintiërs 3:10-15).

Na de overwinning op de vijand werd er feest gevierd en dat gebeurd tot op de dag van vandaag jaarlijks op de 14e dag van de joodse maand Adar (Ester 9:20-32); het zogenoemde Poerimfeest. Zoals het lot van de joden werd bezegeld door Mordechai (Christus), zo zal het lot van de hele mensheid in Christus bezegeld worden. De verzegeling met de heilige Geest (Christus in ons, de hoop op heerlijkheid) is voor de hele mensheid het onderpand van de finale verlossing van de vloek van zonde en dood. We zullen als mensheid niet alleen onvergankelijkheid, maar ook onsterfelijkheid aandoen.

Het boek Ester eindigt met een kort hoofdstuk van drie verzen.
En koning Ahasveros (God) legde belasting op aan het vaste land en de kustlanden der zee. Al zijn geweldige en machtige daden en een nauwkeurig bericht over de grootheid, waartoe de koning (God) Mordechai (Christus) verheven had, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Medie en Perzie? Want de Jood Mordechai (Christus) was de eerste na koning Ahasveros (God); hij was in aanzien bij de Joden (de mensen) en bemind bij de menigte van zijn broederen, want hij zocht het goede voor zijn volk en sprak tot heil van al zijn volksgenoten (de hele mensheid).” (Ester 10:1-3)

Christus, Gods Geest in ons, weet precies hoe laat het is op Gods wereldklok. De finale overwinning van de Geest op het vlees is een kwestie van tijd. Het is aan ons om net als Ester en Jezus van Nazareth op te staan en het Licht van Christus te laten schijnen te midden van de duisternis op aarde. Alleen langs die weg zal de verlossing van de vloek van zonde en dood voor de hele mensheid heen tot stand gaan komen.

De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts!” (Romeinen 13:12)

Lees ook de artikelen over de kosmische wedergeboorte en over de hemelvaart, opname en wederkomst.

Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.

Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.

Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.

Één reactie op “Het boek Ester ontvouwt Gods toekomstplannen”

Wat een GEWELDIG stuk!!
Wat een openbaring!
Het raakt me diep!
Het bekende, oude Ester verhaal, zo vaak gehoord en gelezen, maar wat ongelofelijk actueel!
Zo duidelijk, inderdaad de finale overwinning van de Geest op het vlees is een kwestie van tijd!
Ik kan niet wachten!
Bedankt!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *