Het is vandaag Hervormingsdag. Een mooie dag om de belangrijkste hervorming voor het voetlicht te brengen.
We doen dit aan de hand van de titel Christus, die voor de meeste christenen exclusief aan Jezus van Nazareth is voorbehouden. Jezus zelf lijkt niet zoveel op te hebben met die exclusiviteit. Hij noemt zichzelf namelijk geregeld mensenzoon, wat uit het Aramees vertaald ‘ieder mens’ of ‘de mens als zodanig’ betekent. Jezus van Nazareth ziet zichzelf als mens van vlees en bloed zoals ieder ander mens. Jezus leefde tijdens de overgangsperiode van het oude naar het nieuwe verbond. Als mens van vlees en bloed vertegenwoordigde hij het oude verbond en als Christus vertegenwoordigde hij het nieuwe verbond. Het oude verbond is een (aards / natuurlijk) schaduwbeeld van het (hemelse / geestelijke) nieuwe verbond (Hebreeën 8:5 en 10:1).
Jezus leefde als jood onder het oude verbond en was onderworpen aan de wet van Mozes. Hij werd op grond van deze wet veroordeeld tot kruisiging. Door het bloed, waardoor het nieuwe verbond werd bekrachtigd, ontbond hij het oude verbond. De kruisiging van de mens Jezus onder het oude verbond maakt deel uit van het schaduwbeeld van de (geestelijke) werkelijkheid van het nieuwe verbond. De geestelijke werkelijkheid is dat ‘in Christus’ de hele mensheid mede-gekruisigd is (Romeinen 6:6), waardoor het leven overeenkomstig het oude verbond ontkracht wordt. Vervolgens zien we Christus door de persoon van Jezus van Nazareth tot opstanding (Pasen) en tot verheerlijking (Hemelvaart) komen (de bekrachtiging van het nieuwe verbond). Dit is de nieuwe en levende weg (Hebreeën 10:20) tot behoudenis van geest, ziel én lichaam; de weg die Jezus ons is voorgegaan en waarop wij hem mogen en kunnen volgen. Wij worden opgeroepen om ‘mensen van de(ze) weg‘ (Handelingen 9:2) te worden; de weg van het ‘kruisigen’ van de oude mens en de ‘opstanding’ van de ene nieuwe mens (Christus) in en door ons lichaam van vlees en bloed heen.
Zolang we ons focussen op de mens Jezus van Nazareth, die als zodanig deel uitmaakt van het schaduwbeeld van het oude verbond, gaan we voorbij aan Christus, de werkelijkheid van het nieuwe verbond. Het blijven leven bij het schaduwbeeld van het oude verbond zorgt voor een bedekking, hetgeen in stand wordt gehouden door Jezus van Nazareth als de exclusieve Christus te zien. Door deze bedekking missen we ons doel, namelijk God verheerlijken met ons lichaam. Het is de hoogste tijd voor een nieuwe Reformatie, gericht op het volledig wegnemen van de bedekking van het oude verbond. Met dit artikel willen we daar een bijdrage aan leveren.
“Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de heilige Geest in u woont? … Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!” (1 Korintiërs 3:16,17b)
“Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?” (1 Korintiërs 6:19)
Paulus noemt ons lichaam een tempel van de heilige Geest. Ons lichaam is volgens Paulus heilig en hij roept ons op om ons lichaam in dienst van God te stellen en om God met ons lichaam te verheerlijken.
“stelt uw lichamen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst.” (Romeinen 12:1)
“Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” (1 Korintiërs 6:20)
De heilige Geest die in de tempel van ons heilige lichaam woont, waar we God mee kunnen verheerlijken, heeft alles te maken met ‘Christus in ons’, het mysterie waar Paulus meerdere keren in zijn brieven over schrijft.
“hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus in ons de hoop op heerlijkheid.” (Kolossenzen 1:27)
Dankzij ‘Christus in ons’ kan ieder mens God met zijn / haar lichaam verheerlijken. Dit is het geheimenis dat Jezus van Nazareth ons heeft geopenbaard. Voor de meeste mensen (inclusief de meeste christenen) is ‘Christus in ons’ echter nog steeds een groot mysterie. Willen we werkelijk net zoals Jezus van Nazareth als zonen van God (m/v) openbaar worden, dan zullen we het geheimenis van ‘Christus in ons’ moeten gaan begrijpen.
Eerst iets over de titel Christus. Christos is het Griekse woord voor het Hebreeuwse mashiyach (messias) en betekent ‘gezalfde’, waarbij het in de context van de Bijbel gaat om de zalving van de heilige Geest. Die zalving is in alle mensen aanwezig, sterker nog het is de oorsprong van ons bestaan, de levensadem van ieder mens, de levensenergie in de hele schepping. Zonder de zalving van de Geest is er geen leven mogelijk. De zalving van de Geest is voor ieder mens de hoop op heerlijkheid. Zonder deze zalving is er geen hoop. Door het Licht is de hele schepping ontstaan (Genesis 1:3). Het Licht komende in de wereld heeft alle mensen verlicht, schrijft Johannes (in 1:9). Jezus van Nazareth is als het Licht der wereld openbaar geworden. Om die reden wordt hij de Christus genoemd. Het Licht der wereld is een synoniem voor de zalving van de Geest. Christus is de eniggeboren Zoon van God, het Licht der wereld, de ene nieuwe mens, de ware identiteit van ieder mens. Wij zijn allemaal Christus-mensen. Ieder mens heeft het in zich om als de ene nieuwe mens, de eniggeboren Zoon van God, als Christus, het Licht der wereld, openbaar te worden. Dat is onze hoop op heerlijkheid. Alleen langs deze weg kunnen wij God verheerlijken met ons lichaam.
Paulus noemt ons lichaam een tempel van de heilige Geest. Ook dit geldt voor ieder mens. Het Griekse woord voor tempel is ‘naos’. De ‘naos’ is alleen het tempelgebouw zonder de voorhof. Het tempelgebouw bestond uit twee ruimten, het heilige en het heilige der heiligen, met daartussen het zogenoemde voorhangsel. Als Paulus ons lichaam vergelijkt met een tempel, zegt hij dat ons lichaam uit het heilige en het heilige der heiligen bestaat. De voorhof is een beeld van een leven waarbij het Licht in onze tempel (Christus in ons) verborgen is (onder de korenmaat staat; Matteüs 5:15), waardoor we in de duisternis wandelen. Het is een leven waarbij we gericht zijn op wat voor ogen is, onze buitenwereld zoals we die waarnemen vanuit een verduisterd bewustzijn. Zolang ons bewustzijn verduisterd is, behoren het heilige en het heilige der heiligen zich tot ons onderbewustzijn. Bij ‘Christus in ons’ gaat het om het heilige en bij het koninkrijk van God dat volgens Jezus binnen in ons is (Lukas 17:21; HSV), gaat het om het heilige der heiligen. Door onze gerichtheid op de buitenwereld (de voorhof), gaan we daar volledig aan voorbij. Het bevindt zich binnen in ons, maar we zijn het ons niet bewust.
In zijn tweede brief aan de Korintiërs spreekt Paulus over een bedekking, waardoor ‘Christus in ons’ een mysterie is. Door het leven in de voorhof van onze tempel wordt ons het zicht op de heerlijkheid van de Heer, die zich in onze ‘naos’ bevindt, ontnomen (2 Korintiërs 3:18). Deze bedekking verdwijnt alleen ‘in Christus’, zegt Paulus (vers 14). Zolang we in de voorhof van onze tempel verblijven is ons bewustzijn verduisterd. We zullen het heilige van onze tempel binnen moeten gaan, waardoor we ons ten volle bewust worden van ‘Christus in ons’.
Uitdrukkingen als ‘zieltjes winnen’ en ‘zodra het muntje in het kistje klinkt, het zieltje in de hemel springt’ wijzen erop dat christenen al eeuwen lang vooral gericht zijn op de redding van onze ziel. Ons lichaam van vlees en bloed wordt ook door christenen als iets van latere zorg gezien. Als er één ding zeker is in het leven, dan is het dat we op een dag dood gaan. De dood van ons lichaam hoort nu eenmaal bij het leven. De ziel van degenen die in Jezus geloven, zal na de lichamelijke dood naar de hemel gaan. Deze dualistische manier van denken over ons lichaam en onze ziel is een gevolg van de bedekking. Natuurlijk willen we als christenen niet in gnostisch denken vervallen, maar ondertussen zien we onze ziel wel als het belangrijkste (eeuwig) en ons lichaam als minder belangrijk (van latere zorg). We hebben zelfs de neiging om ons lichaam (de tempel van Gods Geest!) als kwaad te zien. Dat dit voor veel christenen op de achtergrond een grote rol speelt, zien we terug in de gedachte dat we eerst Gods vergeving (voor de zonden) nodig zouden hebben, voordat de heilige Geest in onze tempel kan komen wonen. God zou niet kunnen wonen in een zondig (kwaad) lichaam.
Paulus wijst dit soort gedachten resoluut van de hand. Het mysterie van ‘Christus in ons’ is van alle eeuwen (altijd al!) en van alle geslachten (voor iedereen!) en onder alle volken een vaststaand feit (zie Kolossenzen 1:26,27). Daarom komt Paulus tot de conclusie “Christus is alles en in allen!” (Kolossenzen 3:11b). Ons lichaam is niet zondig! Ons lichaam is niet kwaad! Geen dualistisch gnosticisme. Ons lichaam is heilig! Ons lichaam is een tempel van de heilige Geest, waarmee we God kunnen verheerlijken! Zolang we echter in de voorhof van onze tempel leven, missen we ons doel. We worden niet openbaar als zonen van God.
Door het dualistische denken zijn we ons lichaam gaan beschouwen als een tijdelijk onderkomen, waar de heilige Geest zich pas kan zetelen, nadat wij erkennen dat we zondaar zijn en onze zonden belijden (denk aan het zogenoemde zondaarsgebed). We worden opgeroepen om ons te identificeren met de zondaar die in de voorhof van zijn tempel wandelt. Dit is wat Paulus met recht vleselijk denken noemt. De identificatie met het vlees (de oude mens) vormt namelijk de bedekking die ons de toegang tot onze tempel ontneemt, waardoor juist het ‘in Christus’ zijn onmogelijk wordt. Niet de identificatie met de oude mens, maar de kruisiging van de oude mens, zorgt ervoor dat we het heilige van onze tempel binnengaan, de plek waar we ‘in Christus’ zijn. Zodra ons verduisterde bewustzijn gereinigd is van dode werken (werken vanuit onze wandel naar het vlees) en we ons Christus ten volle bewust worden, gaan we zien dat Christus werkelijk alles en in allen is. In het heilige van onze tempel worden onze ogen geopend voor (worden we ons bewust van) het feit dat we altijd al een volkomen nieuwe schepping zijn geweest. Zodra we de oude mens voor gekruisigd houden, zal Christus in ons opstaan en zullen we openbaar worden als zonen van God. Dat is de weg, de waarheid en het leven dat Jezus van Nazareth ons heeft geopenbaard. Wij zijn Christus-mensen, net zo Christus als Jezus van Nazareth!
De meeste mensen (ook de meeste christenen) zijn zich hier niet van bewust. Ze zien zichzelf in het gunstigste geval als geredde zondaren, die tot hun dood zullen blijven zondigen. Hun bewustzijn is nog niet gereinigd van zondebesef, waardoor ‘Christus in ons’ nog een mysterie voor hen is. Ze zijn nog niet ‘in Christus’, nog niet tot Christusbewustzijn gekomen. Of met de bewoordingen van Paulus, ze hebben nog niet “de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.” (Efeziërs 4:13).
Omdat begrippen als levensenergie en Christusbewustzijn ook binnen de zogenoemde new age beweging veelvuldig gebruikt worden, worden ze nogal eens als occult bestempeld. We moeten ons echter realiseren dat Paulus in zijn brieven als het gaat om de werkingen van de heilige Geest (de zalving van de Geest in ons) dertig keer het woord ‘energeia’ (energie) of een vervoeging daarvan gebruikt. Paulus bezigt ook geregeld het begrip ‘suneidesis’ (bewustzijn), maar dit Griekse woord wordt in onze vertalingen weergegeven als geweten of besef. We mogen ons gerust afvragen of men binnen de new age wereld misschien wel meer heeft begrepen van het mysterie ‘Christus in ons’ dan wij als christenen. Wat is erop tegen om de zogenoemde goddelijke vonk, waarvan men binnen de new age gelooft dat deze zich in alle mensen bevindt, als synoniem voor ‘Christus in ons’ te zien, zonder daarmee alle ideeën en praktijken over te nemen? Het probleem met de new age wereld is dat men nog sterk dualistisch denkt als het gaat om lichaam en ziel/geest. Zo zien veel new agers ons lichaam als een tijdelijke kerker, waaruit die goddelijke vonk bevrijd moet worden. Tegen dit soort dualistisch denken heeft Paulus zich verzet, juist door Christus in alles en iedereen te zien en dus ook in ons lichaam van vlees en bloed. Tijdens de Vroege Kerk heeft men door de sterke invloed van het gnosticisme het kind (Christus alles in allen) met het badwater weggegooid. Het is de hoogste tijd om deze misstap te herstellen. We doen dat door afstand te nemen van het dualistische denken en het kind (Christus in allen) weer in ere te herstellen. Onszelf en al onze medemensen te gaan zien als mensen uit één stuk, als Christus-mensen!
Een belangrijk levensprincipe is dat onze buitenwereld bepaald wordt door onze binnenwereld. Als onze binnenwereld verduisterd is, zullen we in onze buitenwereld duisternis waarnemen. Datgene waar we in ons hart van overtuigd zijn, gaan we terugzien in ons leven. We zijn als mensen sterk gericht op wat we in onze buitenwereld waarnemen. We geloven dat dat de werkelijkheid, de realiteit is. We houden geen rekening met de eerdergenoemde bedekking die ons het zicht op Christus (die alles in allen is) ontneemt. Geloven is allereerst zien voorbij datgene wat we waarnemen (Hebreeën 11:1). Als onze overtuigingen (onze binnenwereld) bepaald worden door wat we in onze buitenwereld waarnemen, blijven we gevangen zitten onder de bedekking van de oude mens en het vleselijke (dualistische) denken. Zodra we gaan geloven dat we gezalfden des Heren (Christus-mensen) zijn, dan zullen we – net als Jezus van Nazareth 2000 jaar geleden – werkelijk als zonen van God openbaar gaan worden. Dat is waar de schepping met reikhalzend verlangen op wacht.
“Zodra de bedekking wordt weggenomen, zien we (in het heilige van onze tempel), als in een spiegel, de heerlijkheid van de Heer (Christus in ons), waardoor ons (fysieke) gedaante naar dat beeld (de heerlijkheid van de Heer) zal veranderen (metamorfose) van heerlijkheid tot heerlijkheid.” (2 Korintiërs 3:18)
We zien als in een spiegel de heerlijkheid van de Heer. Wie zie je in de spiegel? Jezelf! We kijken echter niet in een spiegel. Wat we in onze tempel zien, de heerlijkheid van de Heer, dat zijn we zelf. Dat is de werkelijkheid, voorbij de werkelijkheid die we nu nog in onze buitenwereld kunnen waarnemen! We zijn Christus-mensen! Zodra we dat gaan zien (door bewustwording), zal ons lichaam van vlees en bloed een metamorfose ondergaan van heerlijkheid tot heerlijkheid. Dan zullen we steeds meer gaan zien (ons steeds meer bewust worden) dat we werkelijk naar Gods evenbeeld en Gods gelijkenis geschapen zijn. Dat is het moment waarop we God gaan verheerlijken met ons lichaam!
“die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt…” (Filippenzen 3:21)
Vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven. Ons lichaam zal een metamorfose (een gedaantewisseling) moeten ondergaan, zodat we het heilige der heiligen van onze tempel kunnen binnengaan en God van aangezicht tot aangezicht zullen zien.
“Opdat God zal zijn alles en in allen.” (1 Korintiërs 15:28)
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.