“een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in der eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?” (Johannes 11:26)
Wees eerlijk, dat klinkt (voor de meeste mensen) toch te mooi om waar te zijn? Als er één ding zeker is in het leven, dan is het dat we allemaal een keer sterven. Wat Jezus hier lijkt te beloven, zien we in de wereld om ons heen niet, dus hij zal het wel geestelijk bedoeld hebben. Probleem opgelost…
Maar is daarmee het probleem werkelijk opgelost? Om dat te kunnen vaststellen moeten we eerst even terug naar het probleem. Waar moeten we als mensheid van verlost worden? Door het denken in goed en kwaad zijn we onder de vloek van zonde en dood terecht gekomen. Als gevolg van de zogenoemde ‘geestelijke dood’ (zonde) zijn we dienstbaar geworden aan de vergankelijkheid, waardoor we de lichamelijke dood sterven. De zonde betaalt de lichamelijke dood als loon uit (Romeinen 6:23). En dan schrijft Paulus het volgende:
“Christus Jezus heeft de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht door het evangelie.” (2 Timoteüs 1:9,10)
Jezus heeft ons de weg geopenbaard waarlangs de dood van zijn kracht beroofd wordt en waardoor onvergankelijk leven aan het licht wordt gebracht. Het evangelie (goed nieuws!) gaat over de bevrijding van de vloek van zonde en dood. Bevrijding van de vergankelijkheid en de sterfelijkheid.
“Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” (1 Korintiërs 15:53)
De christelijke kerk heeft zich eeuwenlang laten leiden door wat voor ogen is en heeft dat als uitgangspunt voor haar theologie genomen. Paulus noemt dit een vleselijke wandel. Ons denken en geloven baseren op wat we in de wereld om ons heen waarnemen in plaats van te geloven in datgene wat we nog niet zien (wandelen in de Geest). Zolang we naar het vlees wandelen zullen we een vertekende werkelijkheid waarnemen. Datgene wat we voor de ‘natuurlijke’ wereld houden, is in werkelijkheid een projectie van het vleselijke denken vanuit onze binnenwereld, hetgeen we vervolgens in onze buitenwereld waarnemen. En wat vanuit de Geest gezien daadwerkelijk natuurlijk is, zijn we als het bovennatuurlijke (het geestelijke) gaan beschouwen. Het geestelijke is echter natuurlijk! En het vleselijke zouden we eigenlijk het ‘onder-natuurlijke’ moeten noemen.
Het in der eeuwigheid niet meer sterven is men gaan betrekken op het geestelijke leven. Geestelijk gezien zullen we niet sterven, waarmee doorgaans bedoeld wordt dat we na de lichamelijke dood naar de hemel gaan en de eeuwigheid niet buiten God door hoeven te brengen. Het punt is echter dat de lichamelijke dood het loon is op de zonde (de zogenoemde ‘geestelijke dood’). Dus al zou Jezus de ‘geestelijke dood’ hebben bedoeld, ook dan zal de lichamelijke dood – als loon op de ‘geestelijke dood’ – niet meer worden uitbetaald.
Buiten dat, de genoemde uitspraak van Jezus staat ook nog eens in de context van het verhaal over de lichamelijke opwekking van Lazarus. De uitspraak van Jezus heeft dus wel degelijk betrekking op het fysieke lichaam van vlees en bloed. En dat wordt bevestigd door meerdere uitspraken in het nieuwe testament.
“Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.” (Johannes 6:58)
Jezus doelt hier op het fysieke sterven van de voorvaderen en zet daar het eeuwige leven tegenover. Het manna in de woestijn voorkwam de lichamelijke dood niet, maar het geestelijke brood doet dat wel, volgens Jezus.
“Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven.” (Romeinen 8:13)
Het loon van de zonde is de dood (Romeinen 6:23). Door naar het vlees te wandelen, missen we ons doel (eeuwig leven). We komen dan onherroepelijk een keer te overlijden, maar als we de werkingen van het lichaam doden (het vlees kruisigen), dan zullen we lichamelijk blijven leven.
“Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, …, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.” (Romeinen 8:20a,21)
De schepping zal pas van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid worden bevrijd, nadat wij mensen in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen Gods gaan wandelen. En dat betekent dat wij onvergankelijkheid aan moeten doen.
“En wij allen, met onbedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd (Grieks: metamorfose = gedaantewisseling), van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Heer, die Geest is.” (2 Korintiërs 3:18)
Zodra de bedekking van het vlees is weggenomen, zien we – als in een spiegel! – de heerlijkheid van de Heer, ons ware Zelf. Zodra we ons ware Zelf (Christus in ons) bewust worden, zal ons fysieke gedaante veranderen (een metamorfose ondergaan) van heerlijkheid tot heerlijkheid.
“Want wij, die nog in een tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven worde verslonden. God is het, die ons juist daartoe bereid heeft en die ons de Geest tot onderpand gegeven heeft.” (2 Korintiërs 5:4,5)
Het sterfelijke zal worden verslonden door de Geest die in ons woont, schrijft Paulus. De Geest (Christus in ons) zal ons sterfelijke lichaam levend maken (zie ook Romeinen 8:11).
“Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan zich kan onderwerpen.” (Filippenzen 3:21)
Ons fysieke lichaam zal gelijkgemaakt worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer. En ook Petrus laat zich niet onbetuigd als hij schrijft:
“Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.” (2 Petrus 1:4)
Ontkomen aan het verderf, de vloek van zonde en dood, opdat we deel zouden hebben aan de goddelijke natuur.
“Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen.” (Openbaring 20:6)
De eerste opstanding is de wedergeboorte. Het moment waarop we ons Christus ten volle bewust worden, waardoor we vanuit de duisternis overgebracht worden in het Licht. Eenmaal wedergeboren zal de tweede (de lichamelijke) dood geen vat meer op ons hebben.
In al deze teksten lezen we niets over de noodzakelijkheid van een tussentijdse lichamelijke dood. Sterker nog, er wordt juist benadrukt dat ons vernederde lichaam van heerlijkheid tot heerlijkheid zal veranderen en gelijkvormig zal worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer; het lichaam waarin Jezus met zijn ‘hemelvaart’ definitief is overgegaan. Hij werd op dat moment overkleed met het hemelse lichaam, waar ook Paulus naar verlangde. Het wordt de hoogste tijd dat we de weg gaan bewandelen die Jezus ons heeft geopenbaard. Dan zal de dood van zijn kracht worden beroofd en het onvergankelijke leven aan het licht komen.
Het evangelie van het koninkrijk, de jonge wijn, lijkt inderdaad te mooi om waar te zijn, maar daarom is het niet minder waar! Zolang we de jonge wijn echter in oude zakken blijven schenken, zal het zijn uitwerking missen. De oude zakken zullen op den duur scheuren en de jonge wijn vloeit weg, beiden gaan verloren. In de oude zakken zitten namelijk nog restjes van het zuurdesem van de oude wijn. Het zuurdesem van de wet leidt tot een vleselijke wandel gebaseerd op datgene wat voor ogen is. Willen we de volle kracht van het evangelie in ons leven tot uitwerking zien komen, dan zullen we in de Geest moeten gaan wandelen. Dwars door alles wat voor ogen is heen, het koninkrijk van God gaan zien. Ieder mens als een gezalfde des Heren (Christus) en de hele schepping als heilig gaan zien.
Zie ook de artikelen Eeuwig Leven vanuit het hier en nu en Eeuwig Leven in plaats van lichamelijk sterven.
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.
Één reactie op “Onsterfelijkheid”
Uw teksten worden graag gelezen!
Ze inspireren om als zoekende mens meer duidelijkheid te verkrijgen in evangelie en bijbel…