“Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is binnen in u.”
Allereerst iets over dat koninkrijk der hemelen dat volgens Jezus binnen in ons zou zijn. Paulus schrijft in zijn brieven diverse keren over de geestelijke wereld en de hemelse gewesten. Het ligt voor de hand om deze hemelse gewesten als het koninkrijk der hemelen te zien. Dat zou betekenen dat die hemelse gewesten zich ook binnen in ons bevinden.
In de Bijbelvertalingen die wij tot onze beschikking hebben, komen we vooral bij Paulus geregeld de begrippen ‘geweten’ en ‘besef’ tegen. Het gaat hier in de meeste gevallen om het Griekse woord ‘suneidesis’ dat bewustzijn betekent. We kunnen ons de geestelijke wereld volgens Paulus op verschillende manieren bewust zijn. In Efeziërs 6 schrijft hij over geestelijke boosheden in de lucht. Deze geestelijke boosheden zijn een gevolg van het denken in goed en kwaad, waarmee we een collectief bewustzijnsveld creëren dat als een negatieve kracht aanvoelt en we als duisternis kunnen beschouwen. Daarnaast schrijft Paulus regelmatig over ‘in Christus’ zijn. Ook hierbij gaat het om een staat van bewustzijn. Christus is het Licht der wereld (Genesis 1:3). Het is Gods verlangen dat we vanuit het rijk der duisternis overgebracht worden in het koninkrijk van het Licht, hetgeen neerkomt op een verandering (van duisternis naar Licht) in ons bewustzijn. Verder schrijft Paulus over een ervaring, waarbij hij in de derde hemel werd opgetrokken (2 Korintiërs 12:2). Of het in of buiten zijn fysieke lichaam was, weet hij niet, maar hij was zich op dat moment het koninkrijk van God bewust. Het koninkrijk dat ‘vlees en bloed’ niet kan beërven, hetgeen verklaart dat Paulus zich zijn fysieke lichaam van vlees en bloed op dat moment niet bewust was.
Als we het bovengenoemde schematisch samenvatten, dan kunnen we ons het koninkrijk der hemelen (de hemelse gewesten) als volgt voorstellen. Ik loop met de tekstuele inhoud van dit schema alvast vooruit op een aantal zaken, in de hoop hiermee belangstelling voor het vervolg van dit artikel te wekken. Je kunt het schema het beste van onderaf lezen.
Deze drie ‘hemelen’ kunnen we ons als mens bewust zijn. Dat is de reden dat Jezus aangeeft dat het koninkrijk der hemelen binnen in ons is. Het doel van de bekering die Jezus op het oog had, is dat we vanuit het rijk der duisternis (de ‘eerste hemel’) via het Koninkrijk van het Licht (de ’tweede hemel’) uiteindelijk in het koninkrijk van God komen (de ‘derde hemel’). De weg naar het koninkrijk van God noemen we doorgaans geestelijke groei, maar het gaat dus in werkelijkheid om groei in het geestelijke bewustzijn, waarbinnen onze werkelijkheid zich afspeelt. Alles is immers uit Hem, door Hem en tot Hem (Romeinen 11:36).
In de eerste twee lagen (‘hemelen’) van het bewustzijn zijn we ons het fysieke lichaam van vlees en bloed bewust. Het gaat hierbij om de aarde als de zichtbare en tastbare wereld. De overgang van de ’tweede hemel’ naar de ‘derde hemel’ zal gepaard gaan met de verheerlijking van ons fysieke lichaam, omdat vlees en bloed het koninkrijk van God niet kunnen beërven. Het Licht (Godsbewustzijn) is in de ‘derde’ hemel zo intens, dat ons lichaam erdoor zou verteren. “want onze God is een verterend vuur.” (Hebreeën 12:29)
Ieder mens is zich vanaf de geboorte in een fysiek lichaam (de geboorte uit vruchtwater) de dualistische wereld van goed en kwaad bewust en bevindt zich daardoor in het zogenoemde ‘rijk der duisternis’ (de staat van het verduisterde bewustzijn). Het gaat bij de ‘zondeval’ niet om een val in zonden (goed en kwaad-denken), maar om een val in bewustzijn, hetgeen inherent is aan ons fysieke lichaam van vlees en bloed. In de grondtaal van het nieuwe testament wordt dan ook niet gesproken over een zonde-val, maar over een val (paraptoma). Het begrip ‘zondeval’ is een theologische interpretatie die ons het zicht op Gods universele plan met de schepping heeft ontnomen. Het begrip past prima binnen de westerse christelijke theologie waarin de verlossing van de individuele mens het uitgangspunt is gaan vormen. Daarin draait het om de zonden van de mens, waardoor de relatie met God verbroken zou zijn, hetgeen alleen door het zondoffer van Jezus hersteld zou kunnen worden (goed en kwaad-denken). In wezen gaat het hierbij om het ‘evangelie’ van het oude verbond, het systeem van de wet: Wet – Overtreding – Schuld – Zondoffer – Vergeving.
Gods gedachten zijn echter hoger dan deze menselijke gedachten. God is in Christus de hele kosmos met zich verzoenende, door de val (in het bewustzijn) niet toe te rekenen en het woord der verzoening (Er zij Licht, Christus!) in ons te leggen (2 Korintiërs 5:19).
“Christus in ons de hoop op heerlijkheid.” (Kolossenzen 1:27)
De mens speelt in dit verzoeningsproces wel een belangrijke rol. Het doel is dat de mens zich bewust gaat worden wie hij in werkelijk altijd al is geweest, namelijk een creatie naar Gods evenbeeld en gelijkenis, een Christus-mens. In de oosterse kerk wordt dit verzoeningsproces deïficatie (vergoddelijking) genoemd, met als eindpunt de theosis, het ‘als God zijn’. In wezen zijn we dit altijd al geweest, maar door de val in bewustzijn zijn we het ons niet meer bewust. De ’tweede hemel’ (Christusbewustzijn) en de ‘derde hemel’ (Godsbewustzijn) zijn door de val tot het onderbewustzijn van de mens gaan behoren. Het is binnen in ons! De schepping zucht en wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen en dochters van God (Romeinen 8).
Het doel van onze bekering is dus dat we onszelf als Christus-mensen bewust gaan worden. Bij geestelijke groei gaat het om groei in bewustzijn! Zodra we gehoor geven aan de roeping van Godswege om ons met God te ‘verzoenen’ en we ons in geloof bekeren, vangt de groei in bewustzijn aan. Ons bewustzijn wordt door Christus (het Licht in ons) gereinigd (door verlichting!) van dode werken (Hebreeën 9:14). Bij de ‘dode werken’ gaat het om alle (vleselijke) gedachten die gebaseerd zijn op de kennis van goed en kwaad. Zodra ons bewustzijn volledig gereinigd is, vindt de wedergeboorte plaats, waarbij ons bewustzijn blijvend wordt vervuld met Gods Geest. We zijn dan uit de Geest geboren en ons Christus ten volle bewust geworden. Vóór onze wedergeboorte kunnen we af en toe al in de ’tweede hemel’ (het Christusbewustzijn) worden opgetrokken, waardoor we de kracht van Gods Geest tijdelijk kunnen ervaren. Zolang dit echter nog af en toe en op sommige plaatsen (bijvoorbeeld tijdens de aanbidding in de kerk) gebeurt, is er nog sprake van de heerlijkheid van het oude verbond.
De wedergeboorte valt samen met onze rechtvaardiging. De blijvende vervulling van ons bewustzijn met Gods Geest is een onderpand voor onze verheerlijking, het moment waarop we een verheerlijkt lichaam zullen ontvangen. Persoonlijk geloof ik dat de definitieve verheerlijking van onze lichamen een collectieve aangelegenheid zal zijn voor de hele mensheid.
“Die Hij tevoren bestemd heeft (de mensheid), dezen heeft Hij ook geroepen (vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar Licht); en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd (wedergeboorte); en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt (verheerlijking).” (Romeinen 8:30)
Ik wil voor degenen die me nog kunnen volgen nog één stap dieper gaan in dit artikel door terug te gaan naar het begin.
“1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. 3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht. 4 En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. 5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag. 6 En God zeide: Daar zij een gewelf in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. 7 En God maakte het gewelf en Hij scheidde de wateren die onder het gewelf waren, van de wateren die boven het gewelf; en het was alzo.” (Genesis 1:1-7)
God schiep de hemel en de aarde. Vanaf het begin was de aarde omhuld door duisternis (1:2). Voordat God de mens schiep liet God zijn Licht (Christus) schijnen (1:3), maar schermde de duisternis op aarde af met een gewelf (1:6) zodat het op aarde ‘nacht’ bleef (1:5). De wateren kunnen we als een synoniem voor bewustzijn zien. Er is dan ook sprake van een scheiding tussen het verduisterde bewustzijn en het Christusbewustzijn.
Dan schept God de mens. Allereerst als geestelijke (Christus-)entiteiten (Genesis 1:26,27), die later in een fysiek lichaam van vlees en bloed op de aarde, waar de duisternis heerst, worden neergezet (Genesis 2:7). Als gevolg van de duisternis waarin de mens terecht is gekomen, kon men geen onderscheid maken tussen Gods stem en de vleselijke gedachten die de mens had vanwege de duisternis waarin men verkeerde. Zodoende brengen alle mensen van nature werken van het vlees voort. We zien aan wat voor ogen is.
Zoals al eerder aangegeven, is er geen sprake geweest van een overtreding van de mens, waardoor hij schuld op zich zou hebben geladen. Paulus is er duidelijk over dat toen er nog geen wet was (tussen Adam en Mozes) het doel missen (zondigen) niet wordt toegerekend. De fysieke dood is dan ook geen straf van God op de zonde, maar een logisch gevolg van ons verduisterde bewustzijn (Romeinen 5:13,14). Het gaat in Genesis 3 niet over een moment in de menselijke geschiedenis, als verklaring voor de zondige aard van de mens en alle ellende op aarde. Genesis 3 is een geweldige poëtische beschrijving van wat er in werkelijkheid met ieder mens gebeurd, die door de natuurlijke geboorte hier op aarde terechtkomt. De goddelijke oorsprong van alle mensen ligt in de hof van Eden (in de ‘derde’ hemel). Door het verduisterde bewustzijn, als gevolg van ons fysieke lichaam, worden we als het ware buiten de hof van Eden geplaatst en worden we ons het rijk van de duisternis bewust. Christus (het woord der verzoening) is echter nog steeds in ons. Het lijden dat we ondervinden doordat we in de duisternis wandelen, heeft maar één doel en dat is ons uitdrijven naar Christus, naar de staat van het Christusbewustzijn, waardoor we de vergankelijkheid achter ons laten. Daarna zullen we van heerlijkheid (de staat van het Christusbewustzijn) tot heerlijkheid (de staat van het Godsbewustzijn) veranderen (2 Korintiërs 3:18).
Rest ons nog één belangrijke vraag. Als de collectieve val in het bewustzijn van de mens niet aan de mens is toe te schrijven, waarom moest deze dan toch plaatsvinden? Had God de schepping niet gelijk volmaakt kunnen maken? Waarom heeft God de mens doelbewust in de duisternis geplaatst?
“Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.” (Romeinen 8:20,21)
Ik denk dat we het antwoord in de volgende richting moeten zoeken. God schiep de mens als geestelijke Christus-entiteiten (Christussen). In Christus is er geen sprake van individueel bewustzijn. Als de mens in deze staat direct een verheerlijkt lichaam zou hebben gekregen, zouden er geen mensen zijn geweest die zichzelf als een unieke creatie bewust waren, waardoor God (volmaakte Liefde) niet onderling zichtbaar zou kunnen worden. We zouden immers allen hetzelfde Christusbewustzijn hebben, het bewustzijn van de ene nieuwe mens. Door de val in ons bewustzijn, kunnen we ons eerst als individuele mensen bewust worden, om van daaruit opnieuw tot Christusbewustzijn en uiteindelijk tot het Godsbewustzijn te komen. Het (Christus-)zaad moet eerst in de akker (van ons fysieke lichaam) worden gezaaid, om geestelijk tot leven en bloei te kunnen komen.
“Het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.” (1 Korintiërs 15:46,47)
Alleen langs deze weg kon God mensen scheppen die zichzelf als individu en uiteindelijk ook als God bewust zouden zijn. Op die manier kan Gods Liefde op volmaakte wijze onderling tussen mensen zichtbaar worden.
Jezus van Nazareth heeft ons de weg vanuit het rijk der duisternis naar het koninkrijk van God gewezen. In het boek Handelingen worden de christenen ‘volgers van de Weg’ genoemd. Zullen wij Jezus en al die anderen die ons al zijn voorgegaan op de Weg gaan volgen?
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.
Één reactie op “Geestelijke groei is groei in Bewustzijn”
Wat prachtig om te lezen hier op deze site, dat de Waarheid van Zijn… OpZichZelf staand Zuiver Bewustzijn (God) Alles in Alles… Zo mooi klopt met de bijbel! Eindelijk heb ik gevonden hoe ik Altijd al de bijbel zag en las.
Ik voel en denk ook vanuit BewustZijn… Ons Ware Zelf… Dat Liefde is… Ook zijn we niet het denken in ons hoofd.. Dat is een aangeleerd systeem vanuit de buitenwereld. Voor mij gaat geloof erover en dat heeft Jezus in zijn tijd ook zo bedoelt, dat je het vaste vertrouwen hebt op het Goddelijk Zelf, Ware Zelf in het Hart… De ruimte van Zijn… Daar waar alles ontstaat vanuit Het Licht…. Zo fijn om dit te voelen! En zo de Bewuste creator /schepper van Het Ene Leven te zijn! Liefde is………..
Warme groet,
Marja Schenk