Vraag aan honderd Bijbelgetrouwe christenen wat de kern van het evangelie is en de meesten zullen antwoorden met Johannes 3:16.
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.“
Als je hen vervolgens vraagt waar dit vers over gaat, dan zullen de meesten aangeven dat God zijn zoon Jezus naar de aarde heeft gestuurd om voor de vergeving van onze zonden te sterven en dat we door hierin te geloven niet verloren zullen gaan, maar eeuwig leven ontvangen.
Deze boodschap is eeuwenlang door de christelijke kerken in ons land verkondigd. Het is een boodschap die vooral gericht is op het individuele heil van mensen. Een beetje oneerbiedig gezegd, komt het neer op het veiligstellen van onze ticket naar de hemel. Hoewel Jezus zeker oog had voor de persoonlijke nood van individuen, was de blijde boodschap die Jezus verkondigde vooral gericht op het koninkrijk van God. Het koninkrijk was nabij en stond op het punt van doorbreken. Mensen moesten zich bekeren om het koninkrijk van God, dat onder hen was, te kunnen binnengaan. In Handelingen lezen we dat, als gevolg van de verkondiging door Jezus, het koninkrijk steeds meer zichtbaar werd. Petrus zegt er het volgende over:
“Dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen: ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.” (Handelingen 17,18)
Bijna tweeduizend later zien we hier nog maar weinig van terug. Dat roept de vraag op of de boodschap zoals wij die verkondigen wel het ware evangelie is, zoals Jezus en Paulus dat verkondigden. Het evangelie is volgens Paulus een kracht (dunamis/dynamiet) van God (Romeinen 1:16). Overal waar Paulus het evangelie verkondigde, daar werd een krachtig werk van Gods Geest zichtbaar. Heeft het evangelie aan kracht ingeboet of zijn we een boodschap gaan verkondigen, die afwijkt van het ware evangelie? Met dit artikel willen we antwoord geven op deze vraag.
Paulus schrijft in zijn brief aan de Galaten dat er maar één evangelie is. Het evangelie van Christus, dat ons verlost uit de macht van de duisternis en ons overbrengt in het koninkrijk van het Licht, Christus.
“Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde.” (Kolossenzen 1:13)
Verlossing uit de macht van de duisternis wil zeggen dat we compleet verlost/bevrijdt worden van de vloek van zonde en dood, waar de hele schepping sinds mensenheugenis onder gebukt gaat. Zolang deze vloek actief is in ons leven zijn we nog niet verlost en als gevolg daarvan begaan we misstappen, maken we ons zorgen, leven we in angst, worden we ziek en gaan we uiteindelijk een keer dood. Ofwel we missen ons doel en dat is de zonde (het doel missen) waar God ons van wil verlossen. Daar gaat het om in het evangelie (goed nieuws!) van het koninkrijk dat Jezus in woord verkondigde en met de daad bevestigde.
Vergeving van zonden (misstappen), bevrijding van angst, genezing van een aandoening zijn allemaal mooie dingen, maar zolang we nog onder de vloek leven en ons fysieke lichaam uiteindelijk nog sterft, komt het allemaal neer op (tijdelijke) symptoombestrijding. De vloek van zonde en dood wordt er niet door opgeheven, waardoor we onderworpen blijven aan de vergankelijkheid en de sterfelijkheid.
De boodschap van vergeving van zonden op grond waarvan veel christenen menen gered/verlost te zijn, is niet de kern van het evangelie van het koninkrijk. Liefde rekent het kwaad niet toe (nooit niet), maar bedekt alle dingen (1 Korintiërs 13:5,7). Als Gods Wezen volmaakte Liefde is (en dat is het altijd geweest!), dan was het kruis niet nodig voor de vergeving van zonden. Vanuit Gods perspectief is iedereen bij voorbaat al vergeven, maar dat betekent niet dat we daarmee verlost zijn uit de macht van de duisternis. Mensen blijven ook na ontvangen vergeving doorgaans nog steeds zondigen (hun doel missen). Verlossing van de zondemacht, het goede nieuws dat Jezus verkondigde, vraagt om een overgang vanuit het rijk van de duisternis naar het koninkrijk van het Licht.
Ook de boodschap van genezing en bevrijding van ziekten en andere narigheid is niet de kern van het evangelie van het koninkrijk. Het gaat hierbij om de manifestatie van het koninkrijk, maar zolang het om tijdelijke symptoombestrijding gaat en het niet het gevolg is van de overgang vanuit de duisternis naar het Licht, zijn we nog niet bevrijd van de vloek van zonde en dood, kan ziekte en narigheid zo weer terugkomen en zullen we uiteindelijk toch nog komen te overlijden. Natuurlijk is het mooi om al genezend en bevrijdend rond te gaan, maar als we mensen niet vanuit de voorhof het heilige van hun tempel* binnenleiden, blijft het allemaal bij symptoombestrijding, voor zover dat ‘werkt’. (* nadere uitleg volgt straks)
Het enige ware evangelie is de blijde boodschap, het goede nieuws, dat we vanuit het rijk van de duisternis, waar de vloek van zonde en dood heerst, via het koninkrijk van het Licht, het koninkrijk van God mogen en kunnen binnengaan. Deze overgang leidt ertoe dat we daadwerkelijk verlost worden van de vloek van zonde en dood en dus van de vergankelijkheid en sterfelijkheid. Deze overgang is dan ook onze redding/verlossing.
Al onze zonden kunnen vergeven zijn (en dat zijn ze!), we kunnen genezen zijn van een ernstige ziekte, we kunnen bevrijd zijn van angst of armoede, maar zolang we niet overgebracht zijn in het koninkrijk van God, zijn we nog niet volledig gered/verlost uit de macht van de duisternis, van de vloek van zonde en dood.
Het enige dat ons werkelijk gaat verlossen, is het wegnemen van de sluier (de bedekking) die ons gevangen houdt onder de vloek van zonde en dood. Die bedekking wordt gevormd door het vlees, de zogenoemde oude mens, waarmee we ons identificeren. Deze bedekking, die ons bewustzijn verduisterd, zorgt ervoor dat we ons het koninkrijk van God niet bewust zijn. Hierdoor zijn we doorgaans volledig gefocust op datgene wat voor (onze natuurlijke) ogen is. Zolang ons bewustzijn (onze binnenwereld) verduisterd is, projecteren we deze verduisterde werkelijkheid ook naar onze buitenwereld, waardoor er als het ware een donkere deken over de geestelijke werkelijkheid, het koninkrijk van God, komt te liggen. Om het koninkrijk van God waar te kunnen nemen (ons bewust te worden) zullen onze geestelijke ogen geopend moeten worden. Het koninkrijk van God zal onthuld, ontsluierd, geopenbaard moeten worden.
Zolang ons bewustzijn verduisterd is, leven we vanuit een vleselijke mindset (mind of flesh), waardoor we als vanzelf werken van het vlees voortbrengen en we onderworpen zijn aan de vloek van zonde en dood. De voorhof van de tempel is een beeld van deze staat van bewustzijn, waarbij we ons lichaam als een tempel (Grieks: naos) van de Geest mogen zien (Johannes 2:21; 1 Korintiërs 6:19). Het Griekse ‘naos’ staat voor het tempelgebouw zonder de voorhof. Bij de voorhof gaat het als het ware om onze ‘buitenkant’, de situatie waarbij we ons buiten de hof van Eden, het paradijs, bevinden.
In de voorhof van de tempel stonden het brandofferaltaar en de koperen wasvaten. Onder het oude verbond werden op het brandofferaltaar de zondoffers geofferd. De wasvaten waren bedoeld voor reiniging van de buitenkant. Daarnaast werd er in het voorhof onderscheid gemaakt tussen priesters en het ‘gewone’ volk. Zolang wij ons identificeren met de oude mens en onszelf zien als een zondaar die een zondoffer nodig heeft voor de vergeving van zonden en zolang we ons bezig houden met heiliging en reiniging van de buitenkant (het vlees) zullen we gevangen blijven in de voorhof, in de macht van de duisternis, met als gevolg dat we onderscheid tussen mensen blijven maken (christenen en niet-christenen). Het zijn allemaal pogingen om ons vlees (de oude mens) te rechtvaardigen, hetgeen neerkomt op eigengerechtigheid op grond van de wet (de kennis van goed en kwaad). Zolang we de kruisiging van Jezus als een zondoffer zien en op grond daarvan vergeving blijven vragen (rechtvaardiging van het vlees) en zolang we de ‘buitenkant’ van ons leven proberen te bekeren (reinigen/heiligen), zullen we onder de vloek van zonde en dood blijven leven. Het komt allemaal neer op symptoombestrijding. De ware oorzaak, ons verduisterde bewustzijn, veranderd er niet door. De bedekking zal moeten worden weggenomen, zodat ons bewustzijn verlicht (gereinigd) kan worden. Alleen daardoor zal het koninkrijk van God geopenbaard worden. En dat koninkrijk is binnen in ons, zegt Jezus.
“En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.” (Lukas 17:21)
Het heilige en het heilige der heiligen bevinden zich binnen in ons (ons onderbewustzijn). Dat is het magistrale ontwerp van de mens, door God als de grote Architect ontworpen. Ieder mens is dan ook een tempel van de Geest. In de tempel bevinden zich twee ruimten, het heilige en het heilige der heiligen. De openbaring/onthulling van het koninkrijk der hemelen verloopt dan ook in twee fasen.
Allereerst zullen we het heilige van onze tempel moeten binnengaan. Daarmee laten we het rijk van de duisternis (de voorhof) achter ons en gaan we het koninkrijk van het Licht (het heilige) binnen. Hier vloeit de olie in de gouden kandelaar, waardoor het Licht in ons brandt. Het gaat hier om de openbaring van Christus in ons, het Licht der wereld, het geheimenis waar Paulus geregeld over schrijft (o.a. in Kolossenzen 1:26,27). We worden ons bewust van het feit dat we altijd al gezalfden des Heren zijn geweest, dat we net zo Christus zijn als Jezus van Nazareth. Door ons heilige binnen te gaan, wordt de Lamp als het ware van onder de korenmaat gehaald en op de kandelaar gezet, waardoor we het Licht der wereld kunnen zijn. We zien onszelf en anderen niet meer naar het vlees, maar in de Geest, vanuit de ‘mind of Christ’. We maken geen onderscheid meer, maar zien Christus in alles en in allen (Kolossenzen 3:11b). In deze staat van bewustzijn wordt de vrucht en de gaven van de Geest vanzelf zichtbaar in ons leven. Ziekte en andere narigheid verdwijnt uit ons leven. Hoewel we nog met een sterfelijk lichaam van vlees en bloed te maken hebben, zijn we niet meer onderworpen aan de vergankelijkheid. Het eerste deel van de vloek van zonde en dood is opgeheven. We kunnen ons doel niet meer missen, de Geest in ons is het onderpand voor onze erfenis, het koninkrijk van God in het hier en nu.
De tweede fase is de overgang van het koninkrijk van het Licht naar het koninkrijk van God. We gaan vanuit het heilige van onze tempel ons heilige der heiligen binnen. Aangezien vlees en bloed het koninkrijk van God niet kunnen beërven, gaat deze overgang gepaard met de verheerlijking (transfiguratie) van ons fysieke lichaam van vlees en bloed. Ons gedaante ondergaat een metamorfose van heerlijkheid tot heerlijkheid (2 Korintiërs 3:18) en transformeert naar een verheerlijkt / hemels lichaam. Daarmee gaan we het Godsbewustzijn binnen, waar we ons volledig bewust zijn van wie we in werkelijkheid altijd al geweest zijn, een geestelijke schepping naar Gods evenbeeld en Gods gelijkenis geschapen. Daarmee zijn we volledig verlost van de vloek van zonde en dood, dus ook van de sterfelijkheid.
“Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” (1 Korintiërs 6:20)
Het gaat in het evangelie van het koninkrijk dus om de openbaring van het koninkrijk van God, dat al vanaf de grondlegging der wereld voor ons bereid is (Matteüs 25:34). Jezus van Nazareth kwam om onze ogen te openen voor de geestelijke werkelijkheid en om loslating te verkondigen vanuit het rijk van de duisternis waar we als gevangenen ronddwalen, zodat we in vrijheid kunnen gaan wandelen (Lukas 4:18,19). Zowel door zijn leven, als door zijn lijden, kruisiging en opstanding heeft Jezus onze ogen willen openen en ons de weg naar het koninkrijk van God willen openbaren. Daarom worden de volgelingen van Jezus in het boek Handelingen ‘mensen van de Weg’ genoemd en wordt er gesproken over de ‘Weg tot behoudenis’.
“mannen en vrouwen, die van die Weg waren” (Handelingen 9:2)
“Deze liep Paulus en ons achterna, luid roepende: Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de Weg tot behoudenis boodschappen.” (Handelingen 16:17)
“En toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen zij hem tot zich en legden hem de Weg van God nauwkeuriger uit.” (Handelingen 18:26)
Het draait bij het goede nieuws, de blijde boodschap die Jezus en Paulus verkondigden, niet om de persoon van Jezus van Nazareth, maar om het koninkrijk van God, waar wij – net als Jezus – als ‘Zonen van God’ in mogen gaan wandelen. De openbaring waar Jezus ons deelgenoot van heeft willen maken, is de openbaring (onthulling) van het koninkrijk van zijn Vader. De sterke focus op de persoon van Jezus van Nazareth en vooral wat hij met zijn kruisdood als zondoffer voor ons ‘verdiend’ zou hebben, staat in een schril contrast met de boodschap die Jezus zelf verkondigde, namelijk het koninkrijk van zijn Vader en de weg die daar naar toe leidt.
Juist het terugkeren naar het principe van het oude verbond, waarbij vergeving verkregen werd op grond van een zondoffer, ontneemt aan het evangelie van het koninkrijk zijn kracht. Een weinig desem maakt het hele deeg zuur. In plaats van het vlees (de oude mens) voor gekruisigd te houden, zodat de Christus in ons kan opstaan, wordt door de boodschap van het oude verbond (Jezus als zondoffer zien) het vlees gerechtvaardigd, waardoor we naar het vlees blijven wandelen. Hierdoor krijgt de Geest (Christus in ons) geen ruimte om op te staan, waardoor we in een situatie van geestelijke droogte terechtkomen, omdat de vloek van zonde en dood actief blijft.
Gaat het dan nog steeds om ons individuele heil? Nee, hoe meer mensen het heilige van hun tempel zullen binnengaan, hoe sterker het Licht van Christus op aarde zal gaan schijnen. We hebben hier een voorproefje van gezien tussen 30 en 70 na Christus. In navolging van Jezus is een groep volgelingen in 70AD opgenomen in heerlijkheid. Dat was de grote dag waar Paulus en velen met hem naar uit hebben gekeken. Zij hebben een hemels lichaam ‘aangedaan’ en vormen de wolk van getuigen die rondom ons is (Hebreeën 12:1). De geschiedenis van het volk Israël vanaf de wetgeving op de Sinaï (oude verbond als beeld van het leven onder de vloek) tot aan 70AD (nieuwe verbond, opgenomen in heerlijkheid) vormt een schaduw/blauwdruk van de Weg die God met de hele mensheid zal gaan. Deze geschiedenis zal zich in zekere zin herhalen, maar dan voor de hele mensheid.
Uiteindelijk zal de duisternis in zijn geheel verdwijnen en zal de hele mensheid, inclusief de schepping, bevrijd worden van het onderworpen zijn aan de vergankelijkheid. De hele kosmos zal uit de macht der duisternis verlost en met God verzoend worden. Deze verheerlijking (theosis) zal collectief plaatsvinden. Hier wacht de schepping met reikhalzend verlangen op (Romeinen 8:19-23). Zodra de mensheid (de bruid van Christus) is binnengegaan in het koninkrijk van God, zal het hemelse Jeruzalem (de bruid) vanuit de hemel op aarde neerdalen. God zal dan zijn alles en in allen (1 Korintiërs 15:28).
“Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” (Openbaring 21:4,5)
We kunnen Johannes 3:16 nog steeds als de kern van het evangelie beschouwen. Alleen zullen we de interpretatie van dit vers in overeenstemming moeten brengen, met de boodschap die Jezus en Paulus verkondigden.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon (Christus, het Licht der wereld) gegeven heeft, opdat een ieder die gelooft in datgene wat Jezus van Nazareth ons over de Christus geopenbaard heeft en de weg bewandeld die hij ons getoond heeft, bevrijd zal worden van de vloek van zonde en dood en eeuwig zal leven.
We zullen de jonge wijn van het koninkrijk in nieuwe zakken moeten gaan schenken, willen we het koninkrijk van God zichtbaar zien worden op aarde. De ‘oude zakken’ hebben betrekking op de oude mens. Zolang we mensen met de wet in de hand benaderen als zondaren (‘oude zakken’) die vergeving nodig hebben, zal de de jonge wijn van het koninkrijk, die gericht is op volkomen verlossing van de vloek van zonde en dood, verloren gaan. We zullen mensen genadevol moeten benaderen, als gezalfden des Heren (‘nieuwe zakken’), wil de jonge wijn van het koninkrijk weer gepaard gaan met een krachtig en vernieuwend werk van de Geest.
Klik hier voor een schematische voorstelling van de Weg tot behoudenis.
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.