Click here for the English version of this article.
Paulus vergelijkt ons lichaam met een tempel van de Geest (1 Korintiërs 3:16 en 6:19). In het Grieks gebruikt hij voor tempel het woordje ‘naos’, dat alleen betrekking heeft op het tempelgebouw waarin het heilige en het heilige der heiligen zich bevinden. De voorhof bevindt zich dus niet in onze tempel, maar vormt de buitenkant, datgene wat we waarnemen! Houdt deze gedachte even vast bij het verder lezen.
De waarheid die we in onze binnenwereld geloven (ons bewustzijn), projecteren we naar onze buitenwereld waar we het vervolgens met onze (lichamelijke) zintuigen waarnemen. Zolang ons bewustzijn (onze binnenwereld) verduisterd is, zullen we in onze buitenwereld een door de duisternis vervormde werkelijkheid waarnemen. Het is dan alsof er een donkere deken over het koninkrijk van God ligt, dat ons het zicht ontneemt op Gods heerlijkheid, die de ganse aarde vervuld (Jesaja 6:3).
De voorhof van onze tempel staat voor de buitenwereld zoals wij die waarnemen vanuit een verduisterd bewustzijn. Vanuit onze verduisterde waarneming kunnen we nog lijden, ziekte en dood waarnemen in de schepping en in ons lichaam. Het is dan ook goed te begrijpen dat we vanuit het verduisterde bewustzijn denken dat het koninkrijk van God nog gevestigd of gebouwd moet worden; hetgeen leidt tot allerlei religieuze activiteiten. Door onze binnenwereld af te blijven stemmen op de verduisterde waarneming van de buitenwereld, zitten we gevangen in een vicieuze cirkel. Paulus omschrijft deze manier van leven als een wandel naar het vlees, hetgeen neerkomt op het leven in/vanuit de voorhof van onze tempel. Het gaat hierbij om de buitenkant, datgene wat we met onze (natuurlijke) ogen (en andere lichamelijke zintuigen) waarnemen.
Het oude verbond was gericht op deze buitenkant, door Paulus het vlees (geen ‘soma’, maar ‘sarx’) genoemd of ook wel de oude mens. Het ging onder het oude verbond met de offerdienst om de rechtvaardiging van die oude mens. Het leidde niet tot verlossing / bevrijding van de oude mens, waardoor de zonde(macht) actief bleef in het leven onder het oude verbond. De fysieke tempel, die onder het oude verbond een belangrijke rol speelde, geeft ons een vergezicht van het nieuwe verbond, het verbond waarmee God ons volkomen verlossing van de vloek van zonde (doel missen) en (lichamelijke) dood in het vooruitzicht stelt.
Kenmerkend voor de voorhof was dat er onderscheid werd gemaakt. Onderscheid tussen joden en heidenen; tussen priesters en het ‘gewone’ volk; tussen mannen en vrouwen; tussen gecastreerden en niet-gecastreerden. Leven vanuit de voorhof zorgt ervoor dat we scheiding maken, waar vanuit Gods perspectief geen scheiding bestaat. Denk bijvoorbeeld aan het onderscheid maken tussen christenen en niet-christenen; tussen degenen die de Geest wel zouden hebben ontvangen en voor wie dat niet zou gelden; tussen wedergeborenen en niet-wedergeborenen. Zolang we naar het vlees wandelen, maken we onderscheid waar er in werkelijkheid geen onderscheid is. In Christus, die alles en in allen is, is er immers geen enkel onderscheid (Galaten 3:28). Verder stonden er in de voorhof het brandofferaltaar, de koperen zee en de wasvaten. Zolang we naar het vlees wandelen (door identificatie met de oude mens), zullen we onszelf als ‘zondaren’ blijven zien, waardoor we ons blijven bezighouden met schuld belijden, ‘offeren’ voor vergeving van zonden (Jezus als zondoffer zien!), heiliging en reiniging van de buitenkant. Samengevat: de voorhof kenmerkt zich als een leven waarin we proberen de oude mens in het gareel te brengen om op die manier overeenkomstig de wet gerechtvaardigd te worden en zodoende toegang te krijgen tot het heilige van onze tempel. Paulus noemt dit gerechtigheid op grond van de wet; ofwel eigengerechtigheid. Zolang we onze hoop stellen op de gerechtigheid van de wet, maken we volgens Paulus Christus (die zich in het heilige van onze tempel bevindt!) inactief en plaatsen we onszelf dus buiten de genade; buiten het heilige (Galaten 5:4). Aangezien eigengerechtigheid ons geen toegang tot het heilige geeft, houdt een wandel naar het vlees ons gevangen in de voorhof van onze tempel. In de voorhof zullen we geen verlossing van de vloek van zonde en dood vinden en blijven we als gevolg van het verduisterde bewustzijn als slaven / gevangenen leven.
Binnen in onze tempel van de Geest (de ‘naos’) bevinden zich het heilige en het heilige der heiligen. Het gaat hier om twee lagen in het onderbewustzijn van de mens, hetgeen we ons bewust kunnen worden door de weg naar binnen te gaan. We hebben hier te maken met het magistrale ontwerp van de mens, door God als de grote Architect ontworpen. Ieder mens is een tempel van de Geest. In het onderbewustzijn van ieder mens bevindt zich het heilige en het heilige der heiligen. Er is geen onderscheid! We zijn als mensheid met elkaar verbonden, niemand uitgesloten, of we ons dat nu bewust zijn of niet. Door een verduisterd bewustzijn zullen we ons deze verbondenheid niet bewust zijn, waardoor de kans groot is dat we de ander als een bedreiging of zelfs als een vijand gaan zien.
Het heilige staat voor het koninkrijk van het Licht, de plek waar we ons bewust worden van onze Christus-identiteit. In het heilige stond de gouden kandelaar, waarvan de olie van de Geest de lampen brandend houdt en ons bewustzijn (het ‘oog’; Lukas 11:34) verlicht wordt. Leven vanuit ons heilige betekent dat we 24/7 in de zalving van Gods Geest wandelen. Verder vinden we in het heilige de tafels met de toonbroden, hetgeen een beeld is van Gods voorziening voor degenen die als ‘priesters’ dienst doen in het koninkrijk van het Licht. En als laatste vinden we in het heilige het reukofferaltaar, hetgeen een beeld is van de vreugde, vrede en dankbaarheid, die als een liefelijke reuk opstijgt voor God.
We kunnen ons heilige alleen binnengaan door de bedekking van het vlees (mind of flesh) weg te nemen. Dit gebeurt door vernieuwing van denken (metanoia; mind-shift). Zodra de bedekking wordt weggenomen, gaan we namelijk in ons heilige de heerlijkheid van de Heer (Christus in ons!) zien, als in een spiegel (2 Korintiërs 3:18). Achter de bedekking gaan we dus zien (ons bewust worden) dat wij zelf de heerlijkheid van de Heer, de gezalfde des Heren, Christus, zijn. Zodra we ons dat bewust zijn geworden (hetgeen verder gaat dan rationeel weten / geloven), zijn we uit de Geest (uit God) geboren (wedergeboren). Levend vanuit het heilige van onze tempel kennen we niemand meer naar het vlees (het oude is voorbijgegaan, zie alles is nieuw geworden; 2 Korintiërs 5:17). Hierdoor valt het onderscheid dat we vanuit het vlees maken vanzelf wegvalt. We zijn ons dan bewust geworden van het feit dat Christus alles en in allen is (Kolossenzen 3:11b). Zodra we het heilige van onze tempel zijn binnengegaan, zullen de vrucht en de gaven van de Geest vanzelf zichtbaar worden in en door ons leven heen.
Door de mind of flesh voor gekruisigd te houden, wordt de bedekking weggenomen en gaan we ons heilige binnen, waar we tot de volle kennis (bewustzijn) van Christus komen. Op dat moment begint de verandering van onze fysieke gedaante (Grieks: metamorfose) van heerlijkheid tot heerlijkheid (2 Korintiërs 3:18). Dit leidt uiteindelijk tot het ‘aandoen’ van een verheerlijkt / hemels lichaam (de verheerlijking), waarmee we het heilige der heiligen van onze tempel (het koninkrijk van God) zullen binnengaan. Onze fysieke lichamen van vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven (1 Korintiërs 15:50), vanwege het ontoegankelijke Licht in het heilige der heiligen. Om het heilige der heiligen te kunnen betreden zal ons lichaam moeten transformeren naar een verheerlijkt lichaam, hetgeen de voltooiing is van de theosis of de deïficatie (vergoddelijking), waardoor we deel krijgen aan de goddelijke natuur (2 Petrus 1:4). Het heilige der heiligen in de tempel van ons lichaam is de plaats van het Godsbewustzijn, waar God alles en in allen is (1 Korintiërs 15:28). Paulus noemt dit de ‘derde hemel’, waar hij tijdens zijn leven tijdelijk in werd opgetrokken (2 Korintiërs 12:2) en waarin hij later definitief is binnengegaan.
Het doel van ons leven hier op aarde is om vanuit de voorhof (het rijk van de duisternis, waar we naar het vlees wandelen) binnen te gaan in onze binnenkamer (ons onderbewustzijn). Eerst in ons heilige (het koninkrijk van het Licht), waar we in de Geest wandelen en onvergankelijkheid ‘aandoen’ en uiteindelijk in ons heilige der heiligen (het koninkrijk van God), waar we onsterfelijkheid ‘aandoen’ en daarmee het eeuwige leven binnenstappen. Dit alles zonder de tweede (lichamelijke) dood te zien.
De overgang vanuit de voorhof via het heilige naar het heilige der heiligen in de tempel van ons lichaam kunnen we alleen maken door groei in (verlichting van) ons geestelijk bewustzijn en dat vraagt om bekering en geloof. Bekering (metanoia) van vleselijk denken (mind of flesh; gerichtheid op buiten/’aarde’) naar geestelijk denken (mind of Christ; gerichtheid op binnen/’hemel’). Geloof in wie we werkelijk zijn (de Gezalfde des Heren; Christus) en geloof in de realiteit van het koninkrijk van God dat hier en nu al in zijn volmaakte glorie binnenin ons is; ook al kunnen we het als gevolg van het nog verduisterde bewustzijn nog niet waarnemen.
Deze Weg naar verlossing wordt door Paulus de Weg tot behoudenis genoemd (Handelingen 16:17).
We zullen weer mensen van de Weg moeten worden.
“Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” (1 Korintiërs 6:20b)
Klik hier voor een schematische weergave van de groei in bewustzijn, zoals in dit artikel beschreven.
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.