Een opmerking vooraf. Wil je de kern van het evangelie van Christus begrijpen en in de kracht van de Geest gaan wandelen, zorg dan dat je je de inhoud van dit artikel eigen maakt. Lees het aandachtig en als je er vragen over hebt, voel je dan vrij om ze te stellen! Dat kan onder dit bericht of door een e-mail te sturen naar peter@famoverduin.nl.
Paulus bezigt in zijn brieven meer dan tachtig keer het begrip in Christus (Grieks: en Christos). Terwijl hij nergens spreekt over in Jezus zijn. Als Paulus het heeft over het mysterie dat eeuwenlang verborgen is geweest, dan gaat het over Christus in ons, de hoop op heerlijkheid en niet over Jezus in ons.
Bij Christus draait het primair om de zalving van de Geest. Deze zalving van de Geest was in Jezus van Nazareth en Jezus wandelde in deze zalving, waardoor hij de titel Christus kreeg. Toen Jezus in het hogepriesterlijk gebed zei ‘ik in u en u in mij’, sprak hij vanuit de zalving van de Geest die in hem was. Bij Christus gaat het dus om de zalving van de Geest, die enerzijds in ons kan zijn (Christus in ons) en anderzijds waar we in kunnen wandelen (in Christus zijn). Johannes schrijft daar het volgende over:
“En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen – en die zalving is waar en is geen leugen – en zoals ze u heeft onderwezen, zo moet u in Hem (in de zalving) blijven.” (1 Johannes 2:27)
Net zoals bij Christus in ons en in Christus zijn, lezen we hier ook over de zalving in ons en over in de zalving blijven. De zalving wordt hier met Waarheid verbonden. Het is namelijk de Geest die ons door de zalving die in ons is, de weg naar de volle Waarheid wijst.
“doch wanneer Hij komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid.” (Johannes 16:13)
Christus in ons en in Christus zijn. Deze twee uitspraken van Paulus worden door christenen nogal eens door elkaar gehaald en ten onrechte met elkaar vereenzelvigd, met de nodige gevolgen van dien.
De gangbare gedachte is als volgt. Ongelovigen zijn afgesneden van God. Gods Geest (of de zalving van de Geest) woont (is) niet in hen. De natuurlijke identiteit van ieder mens is zondaar en God zou ieder mens (van nature) als zondaar zien. Zondaren hebben het (zond)offer van Jezus nodig voor de vergeving van zonden, die ze als zondaar (hebben) begaan. Pas als men het zondoffer dat Jezus gebracht zou hebben in geloof aanvaard, zou er sprake zijn van Christus in ons, waardoor we automatisch ook in Christus zouden zijn. God ziet ons pas vanaf dat moment als volmaakt, omdat we door in Christus te zijn een nieuwe schepping zouden zijn en een nieuwe identiteit zouden hebben ontvangen; van zondaar naar nieuwe mens.
We moeten dan wel in Christus blijven, want Paulus waarschuwt ervoor dat we weer los van Christus kunnen raken, waardoor God ons weer als zondaar zou gaan zien. Niet in Christus zijn betekent namelijk dat God ons nog steeds als zondaar ziet, zo denkt men. Onze identiteit zou dus afhangen van het wel of niet in Christus zijn. Vaak betrekt men hier de persoon van Jezus van Nazareth bij. Hij zou in alles volmaakt zijn geweest, dus als Jezus in ons is en wij in Jezus zijn, dan ziet God ons niet naar onze natuurlijke identiteit (de onvolmaakte zondaar), maar dan ziet hij de volmaakte Jezus in ons. Het is dus Jezus in ons die volmaakt is, maar wijzelf blijven toch eigenlijk die zondaar. En dat terwijl Paulus nergens spreekt over ‘Jezus in ons’ of over ‘in Jezus zijn’. Men ziet het op deze manier omdat men een is-gelijk-teken zet tussen Christus en Jezus van Nazareth, alsof Christus de exclusieve achternaam van Jezus zou zijn. En als men dan ook nog een is-gelijk-teken zet tussen Christus in ons en in Christus zijn – vanwege de uitspraak van Jezus, die zegt ik in u en u in mij – dan is de verwarring compleet. Deze verwarring blijft bestaan, zolang we de kern van het evangelie niet begrijpen, met als gevolg dat het zaad van het koninkrijk weinig of geen vrucht kan dragen in ons leven.
Paulus schrijft in Kolossenzen 1:16,17 het volgende:
“want in Hem (Christus) zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.“.
Alles en iedereen is volgens Paulus vanuit Christus ontstaan. Christus is de bron van alles wat bestaat. Alles komt voort vanuit de zalving van Gods Geest, het Licht der wereld. De schepping begint dan ook met Er zij Licht! (Genesis 1:3). De hele schepping vindt zijn oorsprong in Christus. Het Licht der wereld, de zalving van de Geest (Christus), bevindt zich dan ook in alle mensen van alle tijden.
“Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, komende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.” (Johannes 1:9,10)
Paulus bevestigt dit een paar verzen verder (in Kolossenzen 1:26,27), als hij schrijft:
“de verborgenheid, die van alle eeuwen en alle geslachten verborgen is geweest, maar die nu geopenbaard is aan zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder alle volken, welke is Christus in u, de hoop op heerlijkheid.”.
Christus in ons is van alle eeuwen (altijd al!) en van alle geslachten (voor iedereen!) en onder alle volken! een verborgen mysterie geweest. Dit mysterie is door Jezus van Nazareth aan ons geopenbaard. Jezus heeft ons als de zoon des mensen (de mens als zodanig) laten zien dat Gods Geest in de mens woont; dat ieder mens van nature gezalfd is met de Geest en dus een gezalfde des Heren, Christus is. De identiteit van ieder mens is altijd Christus in ons geweest. Deze natuurlijke identiteit kan ons door niets en niemand worden afgenomen. Werkelijk niets kan ons scheiden van de liefde van Christus! Dit feit is onze hoop op heerlijkheid! Als dit niet het geval geweest zou zijn, was er voor niemand hoop! Paulus komt dan ook in Kolossenzen 3:11 tot de conclusie:
“Christus is alles en in allen.”.
Als Paulus het heeft over in Christus zijn en over los van Christus zijn, dan heeft hij het dus niet over de inwoning van Christus in ons. Hij heeft het dan ook niet over onze Christus-identiteit, die voor iedereen een vaststaand gegeven is. Bij het in Christus zijn gaat het om onze wandel in de Geest; leven vanuit onze Christus-identiteit, de zalving van Gods Geest die we vanaf de conceptie al met ons ‘meedragen’. Zolang we echter naar het vlees wandelen, zijn we volgens Paulus los van Christus. Vanuit het Grieks (katargeo) staat er dat we Christus dan inactief / werkeloos maken. Ieder mens is een zoon van God (m/v) en draagt de Christus-identiteit, maar niet iedereen is het zich bewust! De bedoeling is dat we als zonen van God (m/v) openbaar worden! We zijn het al, maar we komen nog niet als zodanig voor de dag. Zolang we naar het vlees wandelen, leven we beneden onze stand. Voor God bestaan er geen zondaren, in de zin van mensen die vanwege hun zonden en schuld niet goed genoeg zouden zijn. Bij het begrip zonde gaat het om doel missen! Christus woont in ons allemaal. De identiteit van alle mensen is Christus, maar zolang we ons dat niet bewust zijn, maken we Christus in ons inactief, waardoor we als mens ons doel missen. Worden we niet openbaar als de mens die we van nature zijn. We wandelen dan naar het vlees (datgene wat voor ogen is) en brengen als gevolg daarvan werken van het vlees voort.
“Gij maakt Christus inactief, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij.” (Galaten 5:4)
Ten tijde van het oude verbond was de wet van Mozes gericht op de oude mens (het vlees), omdat onder het oude verbond de waarheid van Christus in ons nog een verborgen mysterie was. Men was zich niet bewust van het feit dat de zalving van Gods Geest aan een ieder uit genade geschonken is. Iedereen is voor God rechtvaardig, niet op grond van de wet, maar op grond van Gods genade, waardoor hij ons niet naar het vlees kent, maar naar onze ware goddelijke Christus-identiteit. Zodra we ons echter proberen te rechtvaardigen op grond van de wet, plaatsen we onszelf buiten de genade van God. Tegen deze mensen zegt Paulus:
“Zijt gij zo onverstandig? Gij zijt begonnen met de Geest, eindigt gij nu met het vlees?” (Galaten 3:3)
Zolang we nog rekenen met de oude mens (het vlees) en geloven dat we op grond van de wet veroordeeld zouden moeten worden en om die reden menen dat Jezus als zondoffer aan het kruis ging voor onze rechtvaardiging, is er sprake van gerechtigheid op grond van de wet. Of we nu christen zijn of niet, dat doet er niet toe. Paulus kent niemand meer naar het vlees (2 Korintiërs 5:16). Zolang we met het vlees van onszelf of van wie dan ook rekenen, wandelen we niet in de Geest, maar naar het vlees. We zijn dan niet in Christus en maken Christus inactief, hetgeen wil zeggen dat we ons onze ware goddelijke Christus-identiteit niet bewust zijn. Daardoor plaatsen we onszelf buiten de genade van Christus!
Zodra we ons de zalving (Christus in ons) en onze ware identiteit als gezalfde des Heren bewust worden, is er sprake van in Christus zijn en wandelen we in de Geest en zal de vrucht van de Geest in ons leven groeien en bloeien en de kracht van de Geest in ons leven zichtbaar worden. Het vanzelfsprekende gevolg is dat we dan ook niemand meer naar het vlees kennen, want zie alles is nieuw geworden (2 Korintiërs 5:17).
Wat verandert dit in het leven van alle dag voor christenen?
1. Gods Geest woont in alle mensen. Er bestaat dus geen fundamenteel verschil tussen christenen en niet-christenen. We zijn allemaal broeders en zusters en kinderen van één Vader. De mensheid vormt het Lichaam van Christus. We maken geen onderscheid meer, zoals in de voorhof van de tempel gedaan werd.
2. We worden niet gered door de vergeving van zonden, maar door bewustwording van onze ware Christus-identiteit. Dat gaat verder dan rationeel weten en geloven wie we werkelijk zijn. Iedereen heeft een openbaring van ‘Christus in ons’ nodig. Dat is het onderpand van onze uiteindelijke redding, de volledige bevrijding van de vloek van zonde en dood.
3. Het enige verschil is dus dat er mensen zijn die zich bewust zijn van hun ware Christus-identiteit en mensen die dat (nog) niet zijn. De tweede categorie zouden we kunnen duiden als onbewust of onwetend. “Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.“
4. De boodschap van vergeving van zonden, die gericht is op de oude mens en dus niet op wie we als mens werkelijk zijn, draagt niet bij aan de bewustwording van onze ware Christus-identiteit. Het ware evangelie (van het koninkrijk) is gericht op de Christus-identiteit van mensen (de ene nieuwe mens).
5. We zullen de jonge wijn van het koninkrijk in nieuwe zakken moeten schenken. Niemand naar het vlees kennen, onszelf niet en niemand niet.
6. Bedenk nu eens voor jezelf hoe je de blijde boodschap van het evangelie van het koninkrijk naar niet-christenen zou verwoorden. Zet het op papier en stuur het naar ons toe! Je ontvangt dan van ons positief opbouwende feedback. We zijn benieuwd!
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.
2 reacties op “Het verschil tussen ‘Christus in ons’ en ‘in Christus’ zijn”
“Laudetur Iesus Christus” –
“In saecula saeculorum! Amen.”
“Geloof zij Jezus Christus” –
“In alle eeuwigheid! Amen”.
Het was deze vroeg Christelijke groet waar ik op kostschool mee wakker werd gemaakt en tegelijkertijd de lichten aangingen. Wij diende dan hardop te antwoorden; “In saecula saeculorum! Amen.”
Nu in deze benauwde tijd, spreek ik deze vroeg Christelijke groet weer dagelijks uit, wat mij veel kracht schenkt in verbinding met de hoogst haalbare Lichtspiralen van
onnoemelijke Liefde, wijsheid en goedheid.
“Christus in u en u in Christus”.
Guido
Mooi Guido!