Categorieën
Bijbelstudie

Jij bent een rank aan de Wijnstok

Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg (Grieks: airo), en elke rank die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage. Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; verblijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok verblijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet verblijft. Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij verblijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen. Wie in Mij niet verblijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand.” (Johannes 15:1-6)

Vroeger boezemde dit gedeelte mij om drie redenen behoorlijk wat angst in. Het was mijn verlangen om God te dienen; om vrucht te dragen voor zijn Koninkrijk. De eerste reden van mijn angst was, stel dat ik nu geen vrucht draag, dan wordt ik afgesneden van de wijkstok. Het alternatief, wel vrucht dragen, was niet veel beter, de tweede reden van mijn angst zat hem in mijn gedachten bij het snoeien. Mij was verteld dat dit een zeer pijnlijk proces was. En de derde reden van mijn angst was om uiteindelijk buitengeworpen en in het vuur verbrand te worden. Inmiddels, na een lange geloofsreis, ben ik dit gedeelte anders gaan interpreteren, waardoor ik juist heel blij en verwachtingsvol van deze gelijkenis wordt.

Jezus van Nazareth, die zich volledig identificeerde met de Christus, spreekt in dit gedeelte in beeldende taal over de verbinding tussen Christus en de mens. De mens wordt vergeleken met een rank. Iedere rank groeit als vanzelf aan de wijnstok, de wijnstok brengt immers de ranken voort. Alle ranken zijn bij voorbaat – ongeacht of ze vrucht dragen of niet – rein verklaard door het Woord van de Landman. We staan allemaal, of we dat ons nu bewust zijn of niet, in verbinding met de Wijnstok, Christus. De hele mensheid bestaat door en in Christus. Ieder mens is een incarnatie van Christus. Ieder mens is van nature een gezalfde des Heren. Door ons hier bewust van te zijn, kunnen en mogen we rusten in het vertrouwen dat we vrucht voort zullen brengen!

Angst, die nogal eens wordt aangepraat, leidt tot stress, waardoor de vrucht juist uitblijft. Angst werkt namelijk verlammend, waardoor we als rank naar beneden gaan hangen. Deze ranken worden echter niet weggenomen, zoals de meeste vertalingen ons willen laten geloven, maar hangende ranken worden opgetild. Dat is de enige juiste vertaling van het Griekse ‘airo’ waar hier sprake van is. Mensen die als gevolg van angst geen vrucht dragen, worden door God opgetild en op hun benen gezet. “Sta op en schitter!“, want jij bent een rank aan Christus, een gezalfde des Heren! Jij bent de heerlijkheid van de Heer en het Licht der wereld! Je mag jezelf gaan zien zoals God jou ziet. Er is geen enkele reden voor angst.

Als we ons door de Vader laten optillen, gaan we vanzelf vrucht dragen. De volgende stap is dat we na verloop van tijd gesnoeid zullen worden, met als doel dat we nog meer vrucht gaan dragen. Dit snoeien gebeurt doorgaans door moeilijke omstandigheden in ons natuurlijke bestaan. Vanwege het collectief verduisterde bewustzijn van de mensheid, waar we nog mee te maken hebben, zijn de omstandigheden in deze wereld niet volmaakt. Er kunnen dingen gebeuren, die ons van ons stuk brengen. God laat alles meewerken ten goede. Juist de moeilijke omstandigheden worden gebruikt om ons te snoeien. Het gaat hierbij niet om een tuinman die meedogenloos de snoeischaar in de ranken zet. De Tuinman doet dit met uiterste precisie, zonder dat de rank daar schade aan ondervindt. Het is nooit Gods bedoeling om ons pijn te doen. Wat er gesnoeid wordt, is de oude mens, het zogenoemde vlees (ego), dat graag zelf de controle in handen houdt. Hoe verder het vlees gesnoeid wordt, hoe meer we ons bewust worden van onze Christus-identiteit. Ook bij het snoeien mogen we rusten in het vertrouwen dat God voor ons is en niet tegen ons. Hoe meer we het snoeien in vertrouwen ondergaan, hoe minder pijn we ervan zullen ondervinden. Het doel is dat we ons volledig durven overgeven aan de stroom van levend Water die vanuit ons binnenste wil gaan stromen. Langs die weg zal de vrucht steeds groter en mooier worden.

Maar wat nu als we uiteindelijk door alle moeiten en verdriet in het leven niet de rust en het vertrouwen hebben gevonden, waardoor we ons als afgesneden voelen en geen vrucht hebben voortgebracht? Gaat dan alsnog de botte bijl erin om te eindigen in het eeuwige vuur? Is dat de manier waarop de Vader met zijn kinderen, die Hij heeft voortgebracht, omgaat? De vraag stellen, is haar beantwoorden. Nee, zo is de Vader niet!

Jezus verteld deze gelijkenis aan mensen in zijn tijd. Bij het vuur in het nieuwe testament gaat het doorgaans over het oordeel dat over Jeruzalem zou komen, waardoor Jeruzalem in 70AD uiteindelijk door de Romeinen is verwoest en verbrand. We zien deze dreiging van het vuur ook terug bij Paulus.

Want niemand anders is in staat het Fundament te verklaren dan de door God aangewezene, welke is Jezus de Christus. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?” (1 Korintiërs 3:12-16)

Met de dag wordt de dag van de verwoesting van Jeruzalem bedoeld. Het Fundament (Christus in ons) dat door Jezus de Christus geopenbaard is, bevindt zich in alle mensen. Iedereen is verbonden met de Wijnstok. De vraag destijds was wat mensen op dit Fundament zouden bouwen, of ze vrucht voort zouden brengen. Als ze hout, hooi of stro op het Fundament zouden bouwen, hetgeen neerkomt op geen vrucht dragen, wachtte hen het vuur, dat het hout, het hooi en de stro zou verbranden. Ook hier gaat het om het vuur dat Jeruzalem in de as zou leggen. Dat wil niet zeggen dat deze mensen voor eeuwig verloren zouden gaan. Paulus maakt hier duidelijk dat mensen die met de verwoesting van Jeruzalem zouden omkomen, net zo goed gered zullen worden, “maar als door vuur heen“. Hun lichamen van vlees en bloed zouden op dat moment dan wel afgesneden worden van het Leven in de Wijnstok, maar hun wezenlijke Zelf zou verbonden blijven aan de Wijnstok; zij bleven verbonden met de Geest van God, want zegt Paulus, “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?“. De oproep van Paulus was om op dit Fundament (Gods Geest, Christus in ons) goud, zilver en kostbaar gesteente te bouwen. Dat zou namelijk leiden tot de verheerlijking van hun lichaam.

Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, … Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” (1 Korintiërs 6:19,20)

De bedoeling is dat we God verheerlijken met ons lichaam! Dat doen we door een metamorfose (gedaantewisseling) te ondergaan, waarbij ons lichaam van vlees en bloed tot verheerlijking komt, zonder het vuur, de lichamelijke dood, te zien.

Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar onderga een metamorfose (gedaantewisseling) door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.” (Romeinen 12:1,2)

De volgelingen van Jezus hebben hun denken vernieuwd. Zij hebben, op het moment dat de gruwel des verwoesting (de verwoesting van Jeruzalem) zich aandiende, gehoor gegeven aan de oproep van Jezus om – alles achterlatende – naar de bergen in Judea te vluchten (Matteüs 24:15-18).

Dit is de context waarin Jezus en Paulus over het vuur spraken. Het gedeelte van de gelijkenis over de wijnstok en de ranken, waarin Jezus het heeft over de ranken die in het vuur worden geworden, gaat specifiek over het oordeel dat over Jeruzalem zou komen. Dit oordeel heeft in 70AD al plaatsgevonden. Wij leven vandaag de dag niet meer richting een oordeel dat scheiding tussen de schapen en de bokken gaat brengen. Dat oordeel ligt ver achter ons. Het vuur, als beeld van de lichamelijke dood, blijft wel van toepassing op ons. In de huidige wereld, waarin de vloek van zonde en dood nog steeds heerst, zijn we het heel normaal gaan vinden dat ons lichaam op een dag zal sterven. De gedachte dat de dood nu eenmaal bij het leven hoort, bepaald het denken in onze wereld. Ook tegen ons zegt Paulus “wordt (in uw denken) niet gelijkvormig aan deze wereld, maar onderga een gedaantewisseling door de vernieuwing van uw denken“. Vanuit Gods perspectief is ons lichaam niet bedoeld om te sterven, maar bedoeld om tot een metamorfose (een gedaantewisseling) te komen, om te worden opgenomen in heerlijkheid. Dat is de ultieme vrucht waar Jezus op doelde in de gelijkenis van de wijnstok en de ranken.

Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zij zijn gestorven. Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat de mens daarvan eet en niet sterft. … Dit is het brood dat uit de hemel neergedaald is; niet zoals uw vaderen het manna gegeten hebben en gestorven zijn. Wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.” (Johannes 6:49,50,58)

Jezus heeft het hier over lichamelijk sterven en leven. Deze boodschap zijn we als christelijke kerk volledig uit het oog verloren. Ons lichaam, als tempel van de heilige Geest, is bedoeld om gelijkvormig te worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer (Filippenzen 3:21). Daartoe is ons de Geest als onderpand gegeven. Het wordt de hoogste tijd dat we als Zonen van God (m/v) openbaar gaan worden en dat gebeurd zodra we bevrijd worden van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid (Romeinen 8:19-21).

En Jezus onderging een metamofose voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht.” (Matteüs 17:2)

Klik hier om meer lezen over de metamorfose van ons lichaam.

Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.

Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.

Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *