Voor veel, met name westerse, christenen draait het christelijk geloof om de verzoening die Jezus van Nazareth door zijn kruisdood tot stand zou hebben gebracht. Men spreekt daarbij over ‘verzoening door voldoening’. De gedachte achter deze opvatting is dat de relatie tussen God en mens door de misstappen van de mens zou zijn verbroken. God kan niet meer met zijn Geest in de mens wonen, waardoor de mens voor eeuwig verloren dreigt te gaan. God heeft vervolgens redding willen brengen door Jezus van Nazareth een gruwelijke dood te laten sterven, waardoor wij de onvoorwaardelijke liefde van God weer zouden kunnen ontvangen.
Nu gaat het bij het begrip ‘verzoening’ zoals wij dat kennen inderdaad om een relatie die hersteld wordt, nadat er een breuk is opgetreden. Maar ging het Paulus werkelijk om dit begrip van ‘verzoening’?
Ik heb in eerdere blogs al vanuit verschillende gezichtspunten laten zien dat hier geen sprake van kan zijn. Jezus is niet het laatste en definitieve zondoffer van het oude verbond geweest, waarmee de relatie tussen God en mens hersteld moest worden. Door het bloed van Jezus is juist het nieuwe verbond bekrachtigd, waardoor het oude verbond in zijn geheel achterhaald is. Het nieuwe verbond gaat niet over de vergeving van zonden, maar over de volkomen bevrijding van de zondemacht (uit de duisternis), waar de schepping nog steeds aan onderworpen is. Daar is geen offer van Jezus voor nodig, maar een openbaring van Christus in ons binnenste. Het bloed van Jezus, dat krachtiger spreekt dan het bloed van Abel, zorgt voor deze openbaring.
Laten we eens naar het Grieks en naar de context kijken van één van de bekendste teksten waarin Paulus over ‘verzoening’ schrijft.
“God is in Christus de wereld (kosmos) met Zichzelf aan het verzoenen (katallasso), hun overtredingen (paraptoma) hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.” (2 Korintiërs 5:19)
Het Griekse woord dat hier vertaald is met verzoenen is ‘katallasso’. Het is een samenvoeging van twee woorden: ‘kata’ en ‘allasso’. Kata betekent ‘neerdalen’ of ‘omlaag langs iets’ en allasso betekent ‘ruilen’ of ‘iets omruilen voor iets anders’ in de zin van ‘een andere vorm geven’. De letterlijk betekenis van katallasso luidt dan zoiets als: neerdalen om iets een andere vorm te geven. Het gaat hier niet om de verzoening, als het herstel van een door zonden verbroken relatie.
Verder komen we in het Grieks van de genoemde tekst het woord ‘paraptoma’ nog tegen, dat vaak vertaald wordt met overtredingen of zonden. Paraptoma betekent echter letterlijk ‘een val ergens naast’. Het gaat bij het ‘niet aanrekenen’ in deze tekst niet om de zonden of overtredingen van mensen, maar om de val in bewustzijn die ieder mens doormaakt zodra we in een lichaam van vlees en bloed op de aarde komen. In Romeinen 11:10,11 wordt deze val (paraptoma) in verband gebracht met ogen die verduisterd worden. Door deze val is ons bewustzijn verduisterd geraakt met als gevolg dat de schepping dienstbaar is geworden aan de vergankelijkheid. Er staat dat deze val ons niet wordt aangerekend! Dat maakt het mensoffer van Jezus aan God voor de vergeving van onze zonden volkomen overbodig! God heeft ‘verzoening’ gebracht door het woord van de ‘verzoening’ in ons te leggen. Christus (het Licht der wereld) is ‘neergedaald’ (kata) om de duisternis ‘om te ruilen voor iets anders’ (allasso), namelijk voor het Licht van Christus; om ons fysieke lichaam van vlees en bloed tot verheerlijking te brengen. Gods reddingsplan gaat over het Licht van Christus dat in ons binnenste schijnt om de duisternis op aarde te verdrijven.
De vertalers moeten dus wel de theologische bril van ‘verzoening door voldoening’ op gehad hebben om tot de vertaling te komen, zoals wij die kennen. Als we met de hierboven genoemde bevindingen de tekst als een parafrase weergeven, dan komen we tot het volgende:
God is in Christus aan het neerdalen om de duisternis, waarin de kosmos zich door de val bevindt, om te ruilen voor het Licht. God rekent ons de val in het bewustzijn niet toe. God heeft het Christus-Licht in de mensen gelegd om de duisternis op aarde in Licht te doen veranderen, waardoor onze lichamen gelijkvormig zullen worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer. (naar 2 Korintiërs 5:19)
Paulus heeft het over God, Christus (het Licht) en de wereld die in de duisternis ligt. Aan de hand van Genesis 1:1-10 zouden we e.e.a. als volgt schematisch kunnen weergeven:
Het gaat Paulus om het proces waarin God de duisternis op aarde gaat omkeren in Licht. Het werkwoord ‘katallasso’ staat in de onvoltooid tegenwoordige tijd, hetgeen wil zeggen dat dit proces nog steeds gaande is. God wil het Licht van Christus op aarde laten schijnen en daarvoor is het Christus-Woord ‘Er zei Licht!’ in de mensen gelegd.
“In het Woord was leven en het leven was het Licht der mensen; en het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. … Het waarachtige Licht, dat ieder mens, komende in de wereld, verlicht.” (Johannes 1:4,5,9)
Doordat wij als mensen in het rijk van de duisternis leven, hebben wij geen zicht op ‘Christus in ons’. Sterker nog, we zijn door de val in ons bewustzijn in het dualistische goed / kwaad-denken vervallen, waardoor we onszelf als kwaad tegenover God als goed zijn gaan zien. Deze manier van denken in goed en kwaad – als gevolg van de val in ons bewustzijn – ligt ook ten grondslag aan de theologie van verzoening door voldoening. De val in ons bewustzijn, waardoor de mens in de duisternis terecht is gekomen, heeft echter niets veranderd aan Gods wezen, de Vader der Lichten (Jakobus 1:17) en dus ook niet aan hoe God zich tegenover ons mensen zou verhouden. Er is nooit sprake geweest van een breuk in de relatie tussen God en de mens die hersteld zou moeten worden. Integendeel! Het Licht van Christus bevindt zich vanaf alle tijden en alle geslachten al in ons (Kolossenzen 1:26,27), ook al zijn we het ons niet bewust. En dat Licht (Christus in ons) is onze enige hoop op heerlijkheid. Dit mysterie heeft Jezus van Nazareth ons willen openbaren.
De blijde boodschap van het koninkrijk van God is erop gericht dat de duisternis op aarde plaats gaat maken voor het Licht van Christus. En omdat het Licht in ons mensen is gelegd, is het aan ons mensen om dat Licht op aarde te laten schijnen.
“Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.” (Matteüs 5:14-16)
Wij zijn het Licht der wereld, ook al zien we het (nog) niet en zijn we het ons (nog) niet bewust.
“Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.” (2 Korintiërs 4:6)
Wij dienen ons te bekeren van een wandel naar het vlees naar een wandel in de Geest. De oproep van Jezus luidt dan ook voor vandaag de dag nog steeds: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is binnen in u!”
Door te gaan geloven dat het koninkrijk van God binnen in ons is, te geloven dat wij het Christus-Licht van de wereld zijn, halen we onze (Christus-)lamp onder de korenmaat vandaan en zetten hem op de kandelaar. En natuurlijk zal het ego (de oude mens) in eerste instantie als een tegenstander (satan) en als een aanklager (duivel) van zich laten horen. Maar door vast te houden aan het geloof in datgene wat we niet zien, zal het Licht op den duur door de duisternis heen breken.
“Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” (Hebreeën 11:1)
Door geloof en bekering worden we vanuit het rijk der duisternis overgeplaatst in het koninkrijk van het Licht. Deze overgang vind plaats als we uit de Geest geboren worden (de wedergeboorte). We wandelen dan in de Geest, in een staat van Christusbewustzijn, waardoor we niemand meer naar het vlees (op grond van de kennis van goed en kwaad) beoordelen.
“Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer. Zo is dan wie ‘en Christos’ is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.”
(2 Korintiërs 5:16,17)
‘En Christos’ wil zeggen dat we ons onze Christus-identiteit bewust zijn geworden. Hoe meer mensen zich dit bewust worden, hoe sterker het Licht op aarde zal gaan schijnen. Uiteindelijk zal iedereen de overgang naar het koninkrijk van het Licht maken en zal alle duisternis op aarde verdwijnen. Dan breekt het moment aan dat we allemaal een verheerlijkt lichaam ontvangen. Door onze verheerlijking gaan we het koninkrijk van God binnen en komen we in een staat van Godsbewustzijn terecht. Iedereen zal zich dan het hemelse Jeruzalem (het koninkrijk van God) van binnenuit bewust zijn geworden. Dan is de tijd aangebroken dat het hemelse Jeruzalem zal neerdalen op aarde. Het moment dat de ganse schepping bevrijd zal worden van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid. De duistere kosmos is ‘verzoend’ met het ontoegankelijke Licht. Vanaf dan zullen we in volmaakte liefde in het eeuwige Licht op aarde leven. We zijn ons dan bewust dat God werkelijk alles en in allen is.
De schepping zucht en wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen en dochters van God. Zonen en dochters van God zijn degenen die bevrijd zijn van de vloek van zonde en dood. Deze vloek is ontstaan door de kennis van goed en kwaad. Om als zoon of dochter van God op te staan, zullen we ons bewustzijn moeten reinigen van het denken in goed en kwaad. De theologie van ‘verzoening door voldoening’ die gebaseerd is op de kennis van goed en kwaad gaat ons daarbij niet helpen. Sterker nog, die vormt een belemmering waardoor we niet als zonen en dochters van God kunnen opstaan.
“Het verbaast mij, dat gij u zo snel van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die leeft onder de vloek! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die leeft onder de vloek!” (Galaten 1:6-9)
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.