De (natuurlijke) geschiedenis van het volk Israël ten tijde van de Bijbel lijkt een blauwdruk te zijn van de (geestelijke) weg die de Eeuwige met de hele mensheid gaat.
Het oude verbond – met als spil de wet van Mozes – brengt de vloek van zonde en dood waaronder de hele schepping gebukt gaat, aan het licht. Het oude verbond maakt inzichtelijk wat er gebeurt als we als mensen met de kennis van goed en kwaad (blijven) rekenen. Oog om oog en tand om tand is dan de enige optie om de samenleving in het gareel te houden. Zolang we elkaar de wet voorschrijven, zullen we als mensheid onder de vloek van zonde en dood blijven leven. Het volk, zowel Joden als niet-Joden, dat in duisternis wandelt.
Jezus van Nazareth is met zijn verkondiging van het evangelie van het koninkrijk een schaduw van de Christus, het Licht der wereld, die de hele schepping zal gaan verlichten. De Eeuwige heeft niet van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten. Christus rekent niet met goed en kwaad, maar toont ons de onvoorwaardelijk liefde en genade van de Vader. God heeft geen zondoffers nodig om ons mensen te kunnen vergeven, niet van dieren en al helemaal geen mensoffer. Dit was de boodschap van Jezus van Nazareth. Voor de Jood (en voor veel christenen) een ergernis en voor de (ongelovige) Griek een dwaasheid.
Het nieuwe verbond is de situatie nadat de ‘verzoening’ tussen het ontoegankelijke Licht van God en de duisternis, door het (‘bemiddelende’) Licht van Christus, volledig tot stand is gekomen. De volgelingen van Jezus van Nazareth die hebben volhard in de leer van de apostelen, zijn in 70AD naar de bergen in Judea gevlucht, alles achterlatende. Zij hebben de krans der heerlijkheid ontvangen, de verheerlijking van hun lichamen van vlees en bloed. Ze zijn ‘opgenomen’ in heerlijkheid en vormen de wolk van getuigen die onder ons is.
De religieuze Joden hebben de Christus niet (h)erkend in Jezus van Nazareth. Zij hielden vast aan de schaduw van de wet. Er was destijds geen sprake van dat Jezus als een zondoffer zou worden / zijn geofferd. De christelijke kerk heeft ten tijde van het nieuwe testament de Christus wel (h)erkend in Jezus van Nazareth en zijn daardoor als wilde takken geënt op de Olijfboom Christus.
Waar Paulus in zijn brief aan de Galaten voor waarschuwde, dat de gelovigen niet moesten terugkeren naar de wet en het vlees, is helaas vroeg in de geschiedenis van de christelijke kerk wel gebeurd. Men is de mens Jezus van Nazareth als een zondoffer gaan zien en men heeft zich afgezet tegen Israël omdat zij hem niet als hun Messias hebben erkend. Men is zich gaan beroemen tegen Israël. Als gevolg hiervan zijn de wilde takken van de christelijke kerk – net als de natuurlijke takken van het jodendom – weer weggebroken van de Olijfboom. De christelijke kerk is teruggekeerd naar de schaduw en zitten hierdoor in hetzelfde schuitje als het jodendom, nog steeds wachtend op de openbaring van Christus. De christelijke kerk meent vanuit deze openbaring te leven, maar niets is minder waar.
Het getuigt van onkunde dat we als christenen Joden proberen te overtuigen van het feit dat de Jood Jezus van Nazareth het ultieme zondoffer zou zijn geweest en daarmee de enige weg tot behoudenis. Dat is de schaduw die door de Joden terecht is afgewezen. De Joden wachten nog steeds op de openbaring van de Messias. Die Messias is de Christus, het Licht der wereld, de eerstgeborene van de ganse schepping, in wie alles en iedereen zijn oorsprong heeft. Jezus van Nazareth heeft de Christus aan zijn volksgenoten willen openbaren.
Christenen menen dat de mens Jezus van Nazareth samenvalt met de Christus. Jezus van Nazareth heeft echter nooit de aandacht op zichzelf als mens van vlees en bloed gevestigd. Hij wees altijd naar zijn Vader (Elohim). Christus, het Licht der wereld, in wie de Eeuwige ons nabij is gekomen (Elohim Jahweh) woont in alle mensen. Ieder mens kan als Christus, als zoon (of dochter) van God, openbaar worden in deze wereld. Wij zijn net zo Christus, als Jezus van Nazareth dat was, alleen was Jezus het zich ten volle bewust en wij (nog) niet. Wij kunnen het ons bewust worden door dagelijks ons kruis op ons te nemen om daar de oude mens, het ego, aan te nagelen. Zodra ons bewustzijn gereinigd is van de dode werken van het vlees, zullen we ons de nieuwe mens, Christus in ons, ten volle bewust worden.
Ook christenen hebben dus opnieuw een openbaring nodig van de Christus. En zodoende is Christus zowel voor Joden als voor christenen een mysterie. Het mysterie (Christus in ons) is van alle eeuwen en alle geslachten verborgen geweest en de heerlijkheid van het geheimenis geldt volgens Paulus net zo goed voor de heidenen (niet-gelovigen). Christus in ons, de hoop op verheerlijking van ons lichaam van vlees en bloed, voor zowel de Jood als voor de Griek, zodat we samen het koninkrijk van God kunnen binnengaan.
Elohim Jahweh, de Sjechina, de Messias, Immanuël, de heerlijkheid van de Heer, Christus, woont in ons. Voor de jood vormt de wet van Mozes een bedekking, voor de christen vormt Jezus van Nazareth als zondoffer een bedekking. Beide zijn gericht op de oude mens, het vlees, dat we voor gekruisigd moeten houden in plaats van ons ermee te identificeren. We mogen ons richten op de nieuwe mens. Zodra we voorbij de bedekking in ons heilige de heerlijkheid van de Heer gaan zien, dan zal onze fysieke gedaante veranderen van heerlijkheid tot heerlijkheid en zullen wij uiteindelijk God gaan zien en eeuwig leven.
Als de geschiedenis van het Joodse volk ten tijde van de Bijbel een blauwdruk is van Gods plan met de hele mensheid, de richtingwijzer op de klok van de Eeuwige, zouden we dan ook niet verder in deze lijn mogen denken? Wat heeft het ons te zeggen dat sinds 1948 Israël weer een eigen staat is? Als het beloofde land een schaduw is van het koninkrijk van God, zou de terugkeer van de Joden wereldwijd naar hun beloofde land dan een schaduw en voorbode kunnen zijn voor de terugkeer van de hele mensheid naar het koninkrijk van God, de definitieve bevrijding voor de hele mensheid van de vloek van zonde en dood en met de mensheid voor de ganse schepping?
Zowel Jood als niet-Jood zal de heerlijkheid van de Heer in zichzelf moeten gaan (h)erkennen. Zodra ons verduisterde bewustzijn gereinigd is van de dode werken (die het gevolg zijn van de kennis van goed en kwaad), zullen we ons – net als Jezus van Nazareth – de Christus ten volle bewust worden. Dan zullen we in het Licht wandelen en hebben we de Geest ontvangen als onderpand voor onze verheerlijking. We zullen dan net als Mozes en Elia (de twee getuigen die regelmatig ‘verschijnen’ in het nieuwe testament) en net als de volgelingen van Jezus van Nazareth ten tijde van het nieuwe testament worden opgenomen in heerlijkheid.
Uiteindelijk zal gans Israël behouden worden, schrijft Paulus. Alles is immers uit Hem, door Hem en tot Hem. Zodra de hele mensheid verlicht is door het Licht van Christus, zullen we de opname in heerlijkheid collectief als mensheid mee gaan maken. God zal dan zijn alles en in allen.
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.