Categorieën
Reformatie

Waarom jonge wijn in nieuwe zakken hoort

De uitspraak van Jezus dat de jonge wijn in nieuwe zakken moet worden geschonken, wordt vaak gebruikt als het over vernieuwing binnen de christelijke kerk gaat. De vernieuwingen die we tot op de dag van vandaag binnen het christendom hebben gezien, staan echter in schril contrast met de radicale vernieuwing die Jezus met deze uitspraak voor ogen had. Wil het koninkrijk van God op aarde zichtbaar worden, dan zullen we het evangelie van de jonge wijn in nieuwe zakken moeten gaan schenken. Dat vraagt om een radicale vernieuwing van de boodschap, die vooral bij mensen die de oude wijn prima vinden smaken voor hoofdbrekens kan zorgen. In dit artikel wil ik de noodzaak van deze radicale vernieuwing aangeven.

Als er gesproken wordt over jonge wijn, dan is er blijkbaar ook sprake van oude wijn. De oude wijn staat voor de boodschap zoals deze ten tijde van het oude verbond klonk. Het leven van het joodse volk onder het oude verbond is een schaduwbeeld van de mensheid die leeft onder de vloek van zonde en dood. Deze vloek is werkzaam geworden door de kennis van goed en kwaad. De wet bepaalt ons bij wat goed en kwaad is. De wet doet zonde kennen (Romeinen 3:20). Paulus spreekt in dit verband over het lichaam der zonde en de oude mens (Romeinen 6:6). Zolang we de wet hanteren, zijn we sterk geneigd om ons met de oude mens (het vlees) te identificeren. We zien onszelf als zondaar die vergeving van zonden nodig heeft om rechtvaardig voor God – en daarmee gered – te kunnen worden. Onder het oude verbond bood de oude wijn, als beeld van het bloed van de offerdieren die als zondoffers werden geofferd, uitkomst.

De oude zakken zijn een beeld van de oude mens (het vlees), waar het oude verbond met de wet en de zondoffers op gericht was. Christus was destijds immers nog niet geopenbaard! De oude wijn van vergeving van zonden is dus bedoeld om in oude zakken te worden geschonken. Deze boodschap is eeuwenlang door de christelijke kerk verkondigd en kende een bepaalde mate van heerlijkheid. Precies zoals het oude verbond volgens Paulus een bepaalde mate van heerlijkheid kende (2 Korintiërs 3:7-11).

Het oude verbond leidde tot gerechtigheid op grond van de wet. De oude mens werd door de zondoffers, waardoor men vergeving van zonden ontving, vrijgesproken en gerechtvaardigd. Paulus is er duidelijk over, door deze vorm van gerechtigheid staan we buiten de genade en maken we Christus inactief (Galaten 5:4). Ten tijde van het oude verbond was Christus nog niet geopenbaard, dus had men geen andere keus. Onder het oude verbond was er dan ook geen verlossing van de vloek van zonde en dood mogelijk. Het oude verbond was nu eenmaal niet toereikend (Hebreeën 9:8,9)!

Even een vraag tussendoor voordat we verder gaan… Als de wet de oude mens schuldig verklaart, wie wordt er dan vrijgesproken en gerechtvaardigd door een zondoffer? Verandert er iets aan dit principe als we het offerdier vervangen door Jezus door hem als het ultieme zondoffer te gaan zien?

Jezus van Nazareth verkondigde een radicaal andere boodschap. De boodschap van het koninkrijk van God, waardoor we volledig bevrijd zullen worden van de vloek van zonde en dood. Jezus verkondigde deze boodschap in woord en daad. De verkondiging werd bevestigd door de tekenen en wonderen die erop volgden. De jonge wijn is een beeld van het bloed van het nieuwe verbond, het bloed van het Lam dat de zonde van de wereld WEG zou gaan nemen. Het gaat hier om de blijde boodschap dat we vanuit het rijk van de duisternis overgebracht zullen worden in het koninkrijk van het Licht. Deze jonge wijn moet volgens Jezus in nieuwe zakken worden geschonken, want als we ze in oude zakken schenken, zullen de zakken scheuren en zal de jonge wijn alsnog weglopen.

Met de opkomst van de pinksterbeweging (begin 20e eeuw) is de christelijke kerk steeds meer jonge wijn gaan schenken. Alleen zijn we de oude zakken blijven gebruiken. Daar waar het evangelie van het koninkrijk klinkt, gaat deze tot op heden nog steeds gepaard met de boodschap van het oude verbond, vergeving van zonden op grond van een zondoffer, waarin onze persoonlijke redding zou liggen. Zolang we de wet hanteren, op grond waarvan mensen vergeving van zonden nodig zouden hebben, gieten we de boodschap van de jonge wijn nog steeds in oude zakken. En zo vindt er vermenging plaats van de jonge wijn van het koninkrijk met het zuurdesem van de wet dat nog in de oude zakken zit. Hierdoor blijven mensen zich identificeren met de oude mens, die op grond van het kruis vergeving zou hebben ontvangen en waardoor men meent gered te zijn. Aangezien deze boodschap van het oude verbond op de oude mens gericht is, wordt alleen de oude mens vrijgesproken en gerechtvaardigd. We kunnen dan wel de tekenen en wonderen die bij de verkondiging van de jonge wijn horen aan den lijve hebben ondervonden, maar de vloek van zonde en dood zal actief blijven in ons leven, waardoor we uiteindelijk alsnog de lichamelijke dood zullen sterven. De ‘oude zakken’ scheuren en de jonge wijn loopt alsnog weg…..

Om jonge wijn in nieuwe zakken te schenken, zullen we radicaal afstand moeten doen van de oude zakken. Het zuurdesem van de wet dat zich in de oude zakken bevindt, zorgt van binnenuit voor ontkrachting van het evangelie van het koninkrijk. We zullen (alle!) mensen als ‘nieuwe zakken’ moeten benaderen. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Zie alles is nieuw geworden. Als we bij de boodschap van het nieuwe verbond achterom blijven kijken, dan verliest het evangelie zijn kracht. Een weinig zuurdesem maakt het gehele deeg zuur (Galaten 5:9).

Christus in ons is de gerechtigheid die aan alle mensen is geschonken. De genade van Christus is dat hier nooit verandering in is gekomen. Ook niet door de zogenoemde ‘zondeval’. Zolang Christus in ons echter een verborgen mysterie is (zoals ten tijde van het oude verbond), identificeren we ons als vanzelf met de oude mens. Om de oude mens in het gareel te houden en tegen uitwassen te beschermen was onder het oude verbond de wet (kennis van goed en kwaad) gegeven. Het oude verbond met de wet is dan ook een schaduwbeeld van de mens voor wie ‘Christus in ons’ nog een mysterie is en als gevolg daarvan zichzelf identificeert met de oude mens en naar het vlees wandelt.

Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.” (Galaten 3:23,24)

Jezus van Nazareth heeft ons de Christus geopenbaard! De periode – waarvan het oude verbond een schaduwbeeld is – ligt achter ons! Het nieuwe is gekomen. We zijn een volmaakt nieuwe schepping. De wet is ontslagen van haar functie als ‘leermeester’. We zijn geen kinderen meer van de slavernij, maar wandelen in vrijheid (Galaten 4:21-31). Is de wet daarmee achterhaald? Nee, de wet toont ons nog steeds hoe het leven vanuit volmaakte Liefde eruit ziet, maar doordat we Christus hebben leren kennen, is de wet in ons hart geschreven en vervullen we als vanzelf de wet van de volmaakte Liefde. De wet is niet meer onze leermeester, die ons moet laten zien wat goed en kwaad is. Als we de wet na de openbaring van Christus toch nog op die manier blijven hanteren, dan roepen we de oude mens (het vlees) weer tot leven, met alle gevolgen van dien. Dan moeten de zondoffers weer van stal worden gehaald. Dan zijn we weer terug bij af!

Zijt gij zo onverstandig? Gij zijt begonnen met de Geest, eindigt gij nu met het vlees? … Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, doet Hij dit ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof?” (Galaten 3:3,5)

Wij leven in de periode na Jezus van Nazareth, de periode van het nieuwe verbond. Zolang we het principe van het oude verbond (vergeving op grond van een zondoffer) als hoofdthema van het evangelie blijven verkondigen, zal de boodschap krachteloos blijken te zijn. Het oude verbond met de wet vormt dan een bedekking waardoor het mysterie van ‘Christus in ons’ niet tot onthulling kan komen (2 Korintiërs 3:14). Met als gevolg dat mensen niet blijvend veranderen naar het beeld van Christus, hoe goed ze hun best ook doen.

Het evangelie van het koninkrijk heeft in de afgelopen twee eeuwen meerdere opwekkingen tot gevolg gehad, maar deze zijn – inclusief de impact die het heeft gehad – uiteindelijk allemaal weer verdwenen. De oude zakken, waarin we de jonge wijn hebben geschonken, zijn op den duur gescheurd en de wijn is weggelopen. De tijd van opwekkingen is voorbij. We staan aan de vooravond van een nieuwe Reformatie! Een Reformatie waarbij we net zo radicaal als Jezus van Nazareth de oude wijn – inclusief de oude zakken! – achter ons zullen gaan laten.

We schenken de jonge wijn in nieuwe zakken door iedereen als een nieuwe schepping te benaderen. God heeft niet van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten. God rekent niet met de oude mens. Zolang wij de wet hanteren, om daarmee aan te tonen dat mensen zondaren zijn die vergeving van zonden nodig hebben, gaan we voorbij aan de boodschap van het kruis. Het kruis is een schaduwbeeld van de dood van het lichaam der zonde, de oude mens. Niet alleen bij Jezus van Nazareth, maar van iedereen!

Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt.” (2 Korintiërs 5:14,15)

Het Lam, waarvan Jezus van Nazareth een schaduwbeeld was, is vanaf de grondlegging der wereld al geslacht (Openbaring 13:8). God heeft nog nooit met de oude mens (het vlees) gerekend. God woont in een ontoegankelijk Licht en er is gans geen duisternis in hem (1 Johannes 1:5). God is zich de wereld van goed en kwaad, waarin wij door ons verduisterde bewustzijn wandelen, nooit bewust geweest. Wij als mensen hebben onze rug naar hem gekeerd en zijn in de duisternis terechtgekomen, waar we een wereld van goed en kwaad hebben gecreëerd. God houdt zich niet bezig met deze wereld van goed en kwaad. God heeft als Vader maar één verlangen en dat is dat we ons omkeren en terug naar huis komen, zodat hij ons in de armen kan sluiten.

In de gelijkenis van de verloren zoon laat Jezus het hart van de Vader zien. Toen de verloren zoon na terugkomst wilde beginnen met het belijden van zijn zonden, wuifde de vader het weg. Hij sloot zijn zoon in zijn armen en begon direct over het feest dat gevierd moest worden, tot ergernis van de oudste zoon. Lees het maar na in Lukas 15:18-32. God rekent niet met de oude mens (het vlees). Hij is niet bekend met de werken van het vlees die wij voortbrengen. Onze redding is dan ook niet gelegen in de vergeving van zonden, maar in onze terugkeer naar de Vader, vanuit de duisternis in het Licht, waardoor de zonde in zijn geheel en als vanzelf uit ons leven zal verdwijnen.

Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees.” (2 Korintiërs 5:16)

Paulus kiest ervoor om de wereld vanuit Gods perspectief te bekijken. Daarom wil hij zelf ook niemand meer naar het vlees kennen. Dat doen we door in de Geest te wandelen. Zolang we de boodschap van vergeving van zonden verkondigen, kennen we de mens nog naar het vlees en wandelen we nog naar het vlees. We beschouwen hen (en onszelf) als ‘oude zakken’ die op grond van de wet eerst vergeving nodig hebben, voordat we ons naar God kunnen wenden. Als we dan vervolgens als grond voor de vergeving van zonden naar Jezus aan het kruis (als zondoffer) wijzen, dan is er sprake van gerechtigheid op grond van de wet. Dan staan we buiten de genade en zijn we los van Christus (Galaten 5:4).

We zijn niet alleen een nieuwe schepping zodra we ‘in Christus’ zijn, hoe mooi en vroom dat ook mag klinken. In dat geval zouden we ‘buiten Christus’ toch nog steeds die zondaar, die ‘oude zak’, zijn. Maar dat bedoeld Paulus niet met ‘in Christus’ zijn! De hele schepping is volgens Paulus ‘in Christus’. Lees maar eens wat hij hierover schrijft:

Christus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping (Er zij Licht!), want in Christus zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Christus en tot Christus geschapen; en Christus is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Christus; en Christus is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Christus is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Christus onder alles de eerste geworden is.” (Kolossenzen 1:15-19)

De nieuwe schepping is ‘in Christus’ al vanaf de grondlegging der wereld een voldongen feit. Vanuit Gods perspectief is Christus alles en in allen (Kolossenzen 3:11b). Dat gaan we pas zien, zodra het mysterie van Christus aan ons geopenbaard wordt en we ons dit geheimenis bewust worden. Vanuit de Geest gezien blijkt dan ineens alles nieuw te zijn geworden.

Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.” (2 Korintiërs 5:17)

Zolang wij echter naar het vlees wandelen en menen op grond van de wet gerechtvaardigd te kunnen worden, plaatsen we onszelf buiten de werkelijkheid van Christus. Door ons verduisterde bewustzijn creëren we een eigen werkelijkheid, waarin de kennis van goed en kwaad een rol spelen. We delen dan niet in het nieuwe leven, dat God vanaf den beginne aan iedereen – niemand uitgezonderd! – geschonken heeft.

Gij maakt Christus inactief (Grieks: katargeo), als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij. Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen.” (Galaten 5:4,5)

Jezus heeft ons de Christus geopenbaard. Christus in ons is voor ieder mens de hoop op heerlijkheid. We zullen onszelf en iedereen als een nieuwe schepping moeten gaan zien. Dat doen we door in de Geest te wandelen. Het vlees van onszelf en van iedereen als gekruisigd beschouwen. Niemand meer naar het vlees kennen. De boodschap die we verkondigen zullen we moeten afstemmen op deze geestelijke werkelijkheid / realiteit. Zolang we de wet hanteren en de boodschap van vergeving van zonden op grond van het kruis verkondigen, zal deze boodschap de geestelijke werkelijkheid bedekken, waardoor we ons niet bewust zullen worden, wie we als mens in werkelijkheid zijn. Het vlees (zichtbaar gemaakt door de wet) vormt dan een donkere deken, die over het koninkrijk van God ligt, waardoor het Licht van Christus niet zichtbaar kan worden in ons leven. De Lamp bevindt zich dan onder de korenmaat.

Zodra de bedekking echter wordt weggenomen, gaan we – als in een spiegel, waarin we onszelf zien! – de heerlijkheid van de Heer zien. Wij zijn de heerlijkheid van de Heer, gezalfden des Heren! Zodra dat het beeld wordt van onszelf, zal onze gedaante veranderen (een metamorfose, gedaantewisseling ondergaan) van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Geest die in ons is (2 Korintiërs 3:18). De nieuwe zakken, waar we de jonge wijn in schenken, zullen niet scheuren. De jonge wijn zal dan ook niet verloren gaan, maar datgene in ons lichaam uitwerken, waartoe het bedoeld is. De vloek van zonde en dood zal volledig verdwijnen uit ons leven. Onze fysieke lichamen zullen transformeren naar verheerlijkte / hemelse lichamen, waarmee we het koninkrijk van God zullen binnengaan.

Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.” (Galaten 5:1)

Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.

Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.

Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *