Mocht je de voorgaande delen nog niet gelezen hebben, dan adviseren we om dat eerst te doen. Klik hier voor deel 1. Onderaan deel 1 vind je de link naar deel 2, enzovoort.
In het vorige deel van deze studie (deel 3) hebben we laten zien dat er parallelle lijnen lopen tussen enerzijds drie Bijbelse verhaallijnen en anderzijds de geschiedenis die God met de gehele mensheid gaat. Als we deze blauwdruk van het volk van de Hebreeën gaan verbinden met het Masterplan van God (zie deel 2) en het wereldbeeld uit deel 1, krijgen we meer zicht op de boodschap van het evangelie van het koninkrijk dat Jezus heeft verkondigd. We doelen daarmee op de blijde boodschap van verlossing voor het Hebreeën-volk (Lukas 4:18,19) en daarmee – gezien de parallelle lijn – ook voor de hele mensheid en dus ook voor ons vandaag de dag.
Voordat we naar de boodschap van verlossing gaan kijken willen we eerst twee andere punten noemen die van belang zijn.
1) het eerste punt is de visie op hemel en hel. Nog steeds gelooft een aanzienlijk deel van de christenen wereldwijd in de hemel en de hel als twee eindbestemmingen, waar mensen na dit leven eeuwig zullen doorbrengen. Alsof het om toekomstige realiteiten gaat. Vanwege deze visie heeft de boodschap van verlossing zich in het verleden vooral toegespitst op het individuele heil van de mens; op het ontkomen aan de hel en het in de hemel komen na dit leven. We hebben laten zien dat we ervan uit mogen gaan dat uiteindelijk iedereen in Gods heerlijkheid (het Godsbewustzijn) zal binnengaan. Vanuit het perspectief van het bewustzijn kunnen we de hel duiden als beeldspraak voor de situatie waarin we ons de het Licht van Christus nauwelijks of helemaal niet meer bewust zijn. Als God in het ontoegankelijke Licht (de hemel, het koninkrijk van God) woont en het Licht (Genesis 1:3) het Christusbewustzijn vormt, dan is de hel (Gehenna) het verste punt aan de andere kant van het spectrum, door Jezus niet voor niets de ‘buitenste duisternis’ genoemd (Matteüs 8:12; 22:13; 25:30). Het gaat bij de hel om een staat van bewustzijn, die niet eeuwig zal voortduren. Het Licht van Christus zal de duisternis uiteindelijk voorgoed doen verdwijnen en dat maakt het onmogelijk dat er dan nog mensen zouden zijn van wie het bewustzijn verduisterd is.
2) het tweede punt betreft de persoon Jezus van Nazareth, die aan zijn tijd- en volksgenoten de Christus (het Licht uit Genesis 1:3) heeft geopenbaard. Zijn leerlingen zagen hem dan ook als de belichaming van de Christus. Om die reden wordt Jezus van Nazareth in het nieuwe testament geregeld in één adem genoemd met Christus of Heer (Kurios), hetgeen ook verwijst naar de Geest van God (zie hiervoor 2 Korintiërs 3:17,18). Als gevolg hiervan heeft de christelijke kerk altijd veel nadruk gelegd op de persoon van Jezus van Nazareth. Christus is een exclusieve titel voor Jezus van Nazareth geworden. We mogen Jezus uiteraard dankbaar zijn voor zijn opofferende liefde, voor de radicale genade die hij heeft getoond en voor het feit dat hij ons daardoor de weg tot verlossing heeft geopenbaard. We moeten echter wel voor ogen houden dat Jezus geen (nieuwe) religie heeft willen starten, waarvan hijzelf het middelpunt zou worden. Jezus heeft zijn leerlingen nergens opgeroepen om hem te aanbidden. Het ging hem om het koninkrijk van God, het koninkrijk van zijn Vader. Jezus was een mens van vlees en bloed, net als ieder van ons. Een mens die gehoorzaamheid moest leren (Hebreeën 5:8) en tot wedergeboorte is gekomen (Matteüs 19:28) en later in de hoedanigheid van Christus Jezus als ‘eersteling’ het Godsbewustzijn is binnengegaan. Jezus is de voleinder van het geloof en onze leidsman op de weg naar onze verlossing. Zolang we echter de mens Jezus van Nazareth als God aanbidden en hem als een middelaar tussen God en mensen blijven zien, zijn we ons nog niet bewust van wie wij zelf van nature zijn en waartoe ieder mens geroepen is. Christus, het Licht der wereld, is de ene nieuwe Mens en de ware identiteit van alle mensen, zowel die van Jezus van Nazareth als die van ieder ander mens. Jezus wordt dus met recht onze oudste broer genoemd (Romeinen 8:29). Paulus schrijft in 2 Korintiërs 3:17,18: “De Here nu is de Geest; …, immers door de Here, die Geest is.”. Paulus focust zich met zijn verkondiging op de Geest, Christus in ons, en niet op de mens Jezus van Nazareth. Paulus heeft Jezus ook niet persoonlijk gekend, maar zegt hij “Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.” (2 Korintiërs 5:16). Als het om de verlossing gaat, zullen we onze ogen moeten richten op ‘Christus in ons’ (het heilige in de tempel van ons lichaam) en niet op de mens Jezus van Nazareth.
“Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden.” (Johannes 16:7)
Jezus moest als fysieke verschijning eerst uit beeld raken (Hemelvaart), voordat Christus vanuit hun eigen binnenkamer in hen zou opstaan. Tot die tijd waren ze gericht op de fysieke verschijning van Jezus de Christus (buiten hen). Na het ‘ontvangen’ van de Geest begonnen de gaven en de vrucht van de Geest in hun leven als levend Water vanuit hun binnenste te stromen (Pinksteren). Hoe meer we ons identificeren met de oude mens hoe sterker de neiging om Jezus als onze verlosser (buiten ons) te vergoddelijken en te aanbidden. Hoe meer we ons bewust worden van onze Christus-identiteit, hoe meer we Jezus als onze broer en leidsman zullen gaan zien.
Deel 4 – Geloof | Bekering | Rechtvaardiging | Verheerlijking
Dan nu naar de inhoudelijke kant van de boodschap van Jezus van Nazareth. De boodschap van Jezus stond in het teken van het koninkrijk van God, waarvan de ‘doorbraak’ volgens Jezus tijdens de generatie die toen leefde zou gaan plaatsvinden.
“Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, totdat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid.” (Matteüs 16:28)
“Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren.” (Matteüs 24:34)
Voor degenen die gehoor hebben gegeven aan de oproep van Jezus tot bekering, heeft deze ‘doorbraak’ ook daadwerkelijk plaatsgevonden rond de gebeurtenissen in Jeruzalem in 70AD.
Vanwege de parallel tussen enerzijds het Hebreeën-volk onder het oude verbond en anderzijds de gehele mensheid, is de boodschap die Jezus destijds verkondigde nog steeds actueel. De hele mensheid leeft immers nog steeds onder de vloek van zonde en dood. We zullen de uitleg van de boodschap van Jezus daarom in de tegenwoordige tijd beschrijven, waarbij we geregeld zullen verwijzen naar de situatie in het nieuwe testament. We zullen ook zien dat de boodschap van Jezus en Paulus identiek was.
Klik hier voor een verder uitgewerkte schematische weergave van de drie bewustzijnsniveaus, waarin de verlossing van de mens, vanuit zijn ‘gevallen’ staat naar de goddelijke mens, schematisch is weergegeven. Dit schema wordt hierna verder besproken.
De verlossing / bevrijding waar Jezus over sprak, ging over de verlossing van de vloek van zonde en dood, waar we door de val in bewustzijn onder terecht zijn gekomen. Deze vloek wordt door het verduisterde bewustzijn in stand gehouden. De wet (in de meest brede zin van het woord) is gericht op het vlees (de oude mens) en vormt zodoende een bedekking, waardoor ons het zicht wordt ontnomen op onze ware Christus-identiteit. Door onze identificatie met het vlees zijn we ons niet bewust van wie we in werkelijkheid zijn. De oude mens (het vlees) is gebaseerd op datgene wat we via onze vijf lichamelijke zintuigen vanuit het verduisterde bewustzijn waarnemen. Onze gedachten en emoties en onze handel en wandel vanuit het verduisterde bewustzijn vat Paulus samen door een wandel naar het vlees (Romeinen 7:18). Het vlees (de oude mens) is dan bepalend voor het zelfbeeld van de mens, omdat we ons hiermee identificeren.
Willen we ons bewust worden van onze Christus-identiteit, dan zal ons bewustzijn gereinigd moeten worden van ‘dode werken’ (Hebreeën 9:14) en ‘opgetild’ moeten worden naar het Christusbewustzijn (Efeziërs 2:6).
“totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.” (Efeziërs 4:13)
De dode werken bestaan uit het zoeken naar vergeving voor de werken van het vlees die we voortbrengen en onze pogingen om het vlees te reinigen en te heiligen. Dit gaat gepaard met oordelen en veroordelen op basis van de kennis van goed en kwaad (de wet). Deze vleselijke mind-set houdt ons gevangen onder de vloek van zonde en dood.
Bij de bekering waar Jezus toe opriep gaat het om het Griekse woord ‘meta-noia’, dat letterlijk ‘voorbij het denken’ betekent. We hebben ons af te keren van het vleselijke denken, dat gebaseerd is op gedachten die gevoed worden door wat we vanuit het verduisterde bewustzijn waarnemen. Alle gedachten die niet in overstemming zijn met het Koninkrijk van God (dat binnen in ons is) en met onze Christus-identiteit, zullen we voor dood moeten houden, zodat we ons volledig kunnen richten op ons ware Zelf, Christus in ons, de hoop op heerlijkheid (Kolossenzen 1:27). Hoe meer we dat doen, hoe meer het verduisterde bewustzijn verlicht zal worden door het Christus-Licht, dat binnen in ons is. Het reinigen van ons bewustzijn van dode werken door het bloed van Jezus is een schaduwbeeld van het verlichten van ons verduisterde bewustzijn door het Licht van Christus.
Om zover te komen is er een innerlijke bekering nodig, een mindshift van een mind of flesh naar de mind of Christ. Om tot deze bekering te komen is een daad van geloof nodig. De volgelingen van Jezus geloofden hem op zijn woord.
“Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. … Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door … het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.” (Hebreeën 11:1,3)
Met een verduisterd bewustzijn nemen we alleen de zichtbare wereld waar, de dualistische wereld van goed en kwaad. Datgene wat we niet zien, het niet-zichtbare, kunnen we alleen waarnemen vanuit het Christusbewustzijn. Kort samengevat komt de bekering waartoe Jezus ons oproept neer op het in geloof wegnemen van de bedekking van het vlees waarmee we ons identificeren, zodat we ons niet-zichtbare Zelf (Christus in ons) bewust kunnen gaan worden. De bekering zelf is een rationele keuze om achter Jezus aan de weg van verlossing te gaan. Als we hier consequent en vasthoudend in zijn, zal ons bewustzijn verlicht worden door het Licht van Christus. We gaan dan als het ware het Christusbewustzijn binnen. We gaan dan vanuit het rijk van de duisternis (de voorhof) over in het koninkrijk van het Licht (het heilige). Zodra we de bekering, waartoe Jezus ons oproept, gaan begrijpen en we gaan geloven dat het koninkrijk van God binnen in ons is, ongeacht hoe onze situatie is en onze omstandigheden zijn, dan zal Christus in ons het willen en werken in ons uitwerken (Filippenzen 2:13).
Vanaf het moment van onze bekering stopt de ‘val’ in het bewustzijn richting de duisternis en gaan we de tegengestelde richting op richting het Licht, waardoor ook het proces van herstel van ons fysieke lichaam aanvangt. Na verloop van tijd gaan we door de wedergeboorte (de zogenoemde eerste opstanding) het Christusbewustzijn binnen. We doen dan met de woorden van Paulus gesproken de onvergankelijkheid aan (Romeinen 8:19-21). Als we echter volharden in ongeloof en we dus niet tot het Christusbewustzijn komen, zal de ‘val’ in ons bewustzijn verdergaan, waardoor ons fysieke lichaam steeds verder zal aftakelen en uiteindelijk zal sterven.
In het schema met de parallellen hebben we gezien dat het leven onder de wet (het oude verbond) een beeld is van een wandel naar het vlees, door Paulus ook wel de vloek van zonde en dood genoemd. De voorhof van de tempel is een beeld van deze staat van bewustzijn. Het heilige in de tempel van ons lichaam verwijst naar het koninkrijk van het Licht, het Christusbewustzijn. Het heilige der heiligen verwijst naar het koninkrijk van God, het Godsbewustzijn. Daar gaan we binnen zodra ons lichaam van vlees en bloed tot verheerlijking komt.
Als de bedekking van de wet, die gericht is op het vlees, wordt weggenomen, dan gaan we vanuit de voorhof ons heilige binnen, ons bewustzijn wordt verlicht door het Licht van Christus, waardoor we tot Christusbewustzijn komen. Zodra we ons Christus in de Geest bewust zijn geworden, nemen we de buitenwereld niet meer waar vanuit het verduisterde bewustzijn, maar vanuit het Christusbewustzijn; we wandelen dan in de Geest en niet meer naar het vlees. We worden ons bewust van het feit dat in Christus alles en iedereen met elkaar verbonden is en de schepping in Christus één is.
“Christus is alles en in allen.” (Kolossenzen 3:11b; HSV)
Het moment van (blijvend) binnengaan in ons heilige is onze wedergeboorte. Paulus beschrijft dit als het moment waarop we openbaar worden als Zoon van God (m/v) en het moment waarop we ons bewust worden van onze rechtvaardiging. Deze rechtvaardiging is geen juridische handeling, maar heeft betrekking op het feit dat ons bewustzijn volledig gereinigd is van het denken in goed en kwaad. Met onze wedergeboorte (onze geboorte uit God) missen we ons doel niet meer (zondigen we niet meer) en komen we volledig tot ons recht.
“Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem.” (1 Johannes 5:18)
We oordelen en veroordelen niet meer op grond van de kennis van goed en kwaad. We kennen dan niemand meer naar het vlees (2 Korintiërs 5:16), omdat Christus alles en in allen voor ons is.
“Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.” (2 Korintiërs 5:17)
Het proces tussen de wedergeboorte en de verheerlijking omschrijft Paulus als de verandering van heerlijkheid tot heerlijkheid.
“Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen. De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren als in een spiegel aanschouwen, veranderen van gedaante naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.” (2 Korintiërs 3:15-18)
De verandering van heerlijkheid tot heerlijkheid begint met het wegnemen van de bedekking. Zodra de bedekking is weggenomen en we het heilige van de tempel (ons lichaam) binnengaan, zien we in ons heilige der heiligen als in een spiegel! de heerlijkheid van de Heer. In de spiegel zien we onszelf! In ons heilige der heiligen zien we dus ons ware Zelf, de heerlijkheid van de Heer. Als we dat gaan zien, begint onze lichamelijke gedaante te veranderen naar het beeld dat we in ons heilige der heiligen hebben gezien, van heerlijkheid tot heerlijkheid. De eerste heerlijkheid is die van het Christusbewustzijn. Zodra we daar binnengaan zal het vergankelijke onvergankelijkheid aandoen. Paulus spreekt in dit verband over de verzegeling met de heilige Geest als onderpand. Het gaat hierbij om het onderpand van onze erfenis, de verheerlijking van ons fysieke lichaam (2 Korintiërs 1:22; 5:5; Efeziërs 1:13,14; 4:30; Kolossenzen 3:4). Eenmaal binnengegaan in het heilige, hebben we het onderpand ontvangen voor het binnengaan in het heilige der heiligen. Het binnengaan in het heilige der heiligen is de tweede heerlijkheid waar Paulus over schrijft. Dat is het moment dat we tot Godsbewustzijn komen. Ons lichaam van vlees en bloed is dan tot verheerlijking gekomen, sterfelijkheid heeft dan onsterfelijkheid aangedaan. Dit hele proces (van heerlijkheid tot heerlijkheid) vindt plaats door de Here, die Geest is (Christus in ons), en zal op het moment van de voleinding, collectief voor de gehele mensheid in een punt des tijds tot voltooiing komen.
“Degenen die Hij tevoren bestemd heeft (de mensheid), dezen heeft Hij ook geroepen (de oproep tot bekering); en die Hij geroepen heeft (vanuit de gevangenis van het verduisterde bewustzijn tot het Licht), dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd (wedergeboorte; Christusbewustzijn); en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt (deïficatie/theosis; Godsbewustzijn).” (Romeinen 8:30)
Toen Jezus begon met het verkondigen van het evangelie van het koninkrijk, had hij de wedergeboorte zelf al ondergaan (Matteüs 19:28), hij was uit de Geest geboren. Het ligt voor de hand om het moment van Jezus’ wedergeboorte bij zijn doop in de Jordaan te plaatsen, waar hij vervuld werd met Gods Geest (Lukas 3:21,22). Jezus was zich bewust geworden van de zalving van Gods Geest (zijn Christus-identiteit). Hij wandelde vanaf dat moment in de kracht van de Geest en werd openbaar als Zoon van God. Later op de berg der verheerlijking lezen we dat Jezus een moment in de verheerlijkte staat verkeerde. Zijn hele gedaante werd op dat moment verlicht. Jezus werd hier, net als later bij Paulus het geval was, voor een moment opgetrokken in de derde hemel.
Het is de bedoeling dat we vanuit het verduisterde bewustzijn via het Christusbewustzijn (de wedergeboorte), het Godsbewustzijn binnengaan. Deze laatste stap is de verheerlijking, ook wel de ’tweede opstanding’ genoemd. Zodra er mensen zijn die – net als in de tijd van Jezus – tot (ware) wedergeboorte gaan komen, zal de generatie opstaan die ook de collectieve verheerlijking zal gaan meemaken. Het moment waarop de mensheid het Godsbewustzijn zal binnengaan en allen een onsterfelijk lichaam zullen ontvangen. Dit natuurlijke proces kunnen we alleen doormaken vanuit ons fysieke lichaam!
Onze geestelijke entiteit (zie Genesis 1:26) moet eerst als geestelijk zaad in de akker van ons natuurlijke lichaam worden gezaaid, voordat het tot leven en bloei kan komen. Het zaad moet eerst ‘sterven’, voordat het door wedergeboorte en verheerlijking tot ‘opstanding’ kan komen. Het natuurlijke (de geboorte uit water) komt volgens Paulus eerst, daarna het geestelijke (de geboorte uit de Geest).
“Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.” (1 Korintiërs 15:42-47).
De boodschap van redding en verlossing die Jezus en Paulus hebben verkondigd, heeft (net als destijds) betrekking op ons leven in het hier en nu, in ons fysieke lichaam, waarmee we de weg tot het eeuwige leven mogen en kunnen afleggen. De verlossing is gericht op ons hele wezen, zowel geest, ziel én lichaam! Verlossing van de vloek van zonde en dood betekent ook verlossing van de lichamelijke dood.
“Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen …” (Openbaring 20:6)
De eerste dood is de val in ons bewustzijn, waarbij we onze goddelijke oorsprong niet meer bewust zijn. We zouden dit de ‘geestelijke dood’ kunnen noemen. De eerste opstanding is onze wedergeboorte. Zodra we tot wedergeboorte zijn gekomen, zal de tweede dood (de lichamelijke dood als gevolg van de vloek van zonde en dood) ons niet meer overkomen. We zullen dan tot de tweede opstanding, de overgang van ons lichaam van vlees en bloed in een verheerlijkt / hemels lichaam, mee gaan maken.
Dit is de boodschap van de jonge wijn in nieuwe zakken. De jonge wijn is de boodschap van bevrijding van zonde in plaats van vergeving van zonden. Zodra we de weg van het koninkrijk gaan, zullen we werkelijk verlost worden van de vloek van zonde en dood en eeuwig leven. De jonge wijn dient dan wel geheel vrij te zijn van het zuurdesem van de oude wijn die onder het oude verbond geschonken werd. Daarom moet de jonge wijn in nieuwe zakken worden geschonken, wil het zijn kracht niet verliezen. Zodra deze boodschap weer verkondigd gaat worden, zullen er weer mensen tot (ware) wedergeboorte gaan komen. De beste wijn is voor het laatst bewaard.
We geloven dat als er een bepaald aantal mensen tot wedergeboorte zijn gekomen, waardoor het Licht van Christus steeds krachtiger zal gaan schijnen in de duisternis, er een kantelpunt zal komen waardoor de rest van de mensheid in één keer zal worden opgetrokken in het Christusbewustzijn (uit de Geest geboren zal worden). Het Licht van Christus zal dan zo sterk zijn, dat de duisternis op aarde in één keer opgeslokt zal worden. Afhankelijk van het aantal mensen dat daarvoor wedergeboren zou moeten zijn, kan dit moment wel eens dichterbij zijn, dan we voor mogelijk houden. Daarna zal de gehele mensheid tot verheerlijking komen en het Godsbewustzijn binnengaan, omdat er dan geen tegenkrachten meer zullen zijn vanuit de duisternis. Met de verheerlijking van de mensheid is het proces van ‘verzoening’ (katallasso) voltooid.
In het vijfde en laatste deel van deze studie bespreken we de wijze waarop de christelijke kerk zich zou kunnen organiseren om op een optimale manier de bediening der verzoening richting de samenleving te kunnen vormgeven.
Klik hier om naar deel 5 van deze studie te gaan.
Als je graag door wilt praten over deze studie, dan zijn er twee mogelijkheden.
1) Kom een keer langs op de koffie. Stuur een berichtje via de contactpagina om een afspraak te maken.
2) We kunnen ook online een gesprek voeren. Stuur me gerust een bericht via Messenger of maak een afspraak via de contactpagina voor een ontmoeting via Skype of Zoom.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.