Categorieën
Reformatie

Het evangelie draait niet om goed en kwaad, maar om Licht en duisternis (deel 1)

De verhaallijn van de Bijbel begint met Geest, duisternis (chaos; materie) en Licht. Het gaat over God (Geest) die als het Licht der wereld (de Christus) incarneert in de fysieke schepping (materie) om dwars door die fysieke schepping heen zichtbaar te worden. Het gaat over Liefde (God) die niet in de lucht wil blijven hangen, maar die zichtbaar en tastbaar wil worden. Over een koninkrijk van Vrede, Vreugde en Gerechtigheid (Heelheid!), waarin mensen in harmonie met elkaar samenleven. Over God die zichzelf bewust wil worden door de hele mensheid heen. Het evangelie (het goede nieuws!) is gebaseerd op het mysterie van de fundamentele eenheid tussen Geest en materie. Er bestaat in essentie geen scheiding tussen God en de mens, tussen God en de schepping en tussen mensen onderling. Geen onderscheid tussen natuurlijk en bovennatuurlijk. Gods heerlijkheid (glorie) vervult de ganse aarde, vanaf de grondlegging der wereld. Werkelijk iedereen en alle dingen zijn heilig!  

Het proces waarin God (Licht) door de fysieke schepping (duisternis) heen zichtbaar wordt, is door Jezus verwoord in de gelijkenissen over het koninkrijk. Het gaat om het geestelijke Zaad (het Woord; de Logos; het Licht; de Christus) dat als het ware in de fysieke akker (materie; de duisternis) wordt gezaaid, hetgeen we incarnatie (vleeswording) noemen. Voordat het Zaad kan ontkiemen wordt het eerst in de duistere grond gezaaid (‘sterven’) om daarna tot groei en bloei te komen (‘opstanding’). Het is de weg via het kruis naar de opstanding. Het proces van “door lijden tot heerlijkheid”. Dit is de enige manier waarop God, die Geest is, zichzelf door de fysieke schepping heen bewust kan worden. Een andere mogelijkheid is er niet. Dit patroon zien we terug in de hele schepping. Het is het patroon dat Jezus van Nazareth door zijn leven, kruisiging, opstanding en hemelvaart – als de Christus! – aan ons heeft geopenbaard (Lukas 24:26; Romeinen 8:16; Hebreeën 2:9,10; 1 Petrus 1:11, 4:13; 5:1,10). Het gaat hierbij om het proces dat Paulus omschrijft als God (Geest) die in Christus (het Licht) de wereld (materie; duisternis) met zichzelf verzoenende is [o.t.t.], door het Woord der verzoening (“Er zij Licht!”) in ons mensen te leggen (2 Korintiërs 5:19).

Het tijdelijke sterven van het Zaad in de fysieke akker is inherent aan de incarnatie van God. De incarnatie gaat namelijk gepaard met de verduistering van het Zelfbewustzijn van God, waardoor we – als goddelijke mensen – kennis van goed en kwaad hebben gekregen. Binnen het collectief verduisterde bewustzijn hebben we als mensheid een wereld (kosmos) gecreëerd waarin goed en kwaad een rol spelen. De realiteit van het lijden en ook de vergankelijkheid van ons mensen en de schepping kunnen we alleen waarnemen vanuit dit collectief verduisterde bewustzijn. Deze fase in de geschiedenis van de mensheid kon niet worden overgeslagen. Zonder lijden, geen heerlijkheid. Het is God zelf die ervoor gekozen heeft om Zich te ontledigen (kenosis) en het is God zelf die het lijden door ons mensen heen (/als de hele schepping) ondergaat en draagt. De mens is dan ook niet schuldig aan de val vanuit de ‘hemel’ (de geestelijke realiteit) op de ‘aarde’ (de fysieke realiteit).

De ‘gevallen’ wereld, zoals wij die binnen het verduisterde bewustzijn waarnemen is van tijdelijke aard. Zodra we ons als mens (in onze binnenwereld) bewust worden van het Christus-Licht (door Christus die in ons opstaat), zal onze waarneming van de buitenwereld mee-veranderen (zo binnen, zo buiten). Zodoende zal langs de weg van bewustwording het koninkrijk van God, dat altijd al – zei het bedekt – binnen in ons is geweest, zichtbaar worden op aarde. Deze weg van bewustwording loopt vanuit het verduisterde bewustzijn (de Voorhof) via het Christusbewustzijn (het Heilige; bewustwording van onze Christus-identiteit) naar het Godsbewustzijn (het Heilige der heiligen; bewustwording van onze goddelijke natuur); het moment waarop God alles en in allen zal blijken te zijn. Het mysterie van ‘Christus in ons’ (in ons Heilige) is voor ieder mens de hoop op heerlijkheid. Klik hier voor een artikel waarin ik de metafoor van ons lichaam als tempel van de Geest bespreek.

Het goede nieuws van het koninkrijk gaat over de geestelijke (voor ons nog onzichtbare) realiteit van het koninkrijk van God (de hemel) die zichtbaar gaat worden dwars door onze fysieke werkelijkheid (de aarde) heen. Dit is de kern van de boodschap die Jezus verkondigde. De situatie van geestelijke blindheid vergelijkt Jezus met een gevangenis, waaruit we bevrijd zullen worden. Jezus kwam niet om plaatsvervangend voor ons onze redding / verlossing te bewerkstelligen. Jezus kwam om onze ogen te openen voor de realiteit van het koninkrijk van God, waarin er nooit sprake is geweest van scheiding tussen God (Geest) en de fysieke schepping (materie). Het openen van onze ogen (bewustwording) leidt tot bevrijding uit de tijdelijke gevangenis van ons verduisterde denken, waardoor gebrokenen in vrijheid worden heengezonden om in het Licht te gaan wandelen (Lukas 4:18,19). Dat is onze redding.

De christelijke kerk is dit ‘verzoeningsproces’ volledig uit het oog verloren. Men heeft de tijdelijke realiteit, zoals we die ná de val in bewustzijn (en dus binnen het collectief verduisterde bewustzijn) waarnemen als startpunt genomen. De (westerse) christelijke theologie is volledig gebaseerd op een interpretatie van Genesis 3 die vanuit het verduisterde denken van de mens tot stand is gekomen. De vermeende fundamentele scheiding tussen God en de mens is het uitgangspunt gaan vormen van waaruit we de Bijbel – en met name het evangelie – zijn gaan lezen en uitleggen (hetgeen ook in onze Bijbelvertalingen zichtbaar wordt). Als gevolg van het denken in goed en kwaad zijn we de mens verantwoordelijk gaan houden voor de val, waardoor we over een ‘zondeval’ zijn gaan spreken. De mens zou het kwaad en lijden op deze wereld veroorzaakt hebben door van een verboden vrucht te eten. Door de zonde van ongehoorzaamheid van de eerste mens zou God, die heilig en rechtvaardig is, de verbinding met de mens hebben moeten verbreken, hetgeen zijn doorwerking gehad zou hebben in het hele menselijke geslacht. De mens zou niet langer Gods evenbeeld en gelijkenis zijn, maar van nature kwaad, geneigd God en zijn naasten te haten (erfzonde). Jezus ging aan het kruis om het zonde-probleem van de mens op te lossen, zodat God ons kan vergeven. Het evangelie is gaan draaien om goed en kwaad. Een juridische ruilhandel, waarbij het gaat om de vraag hoe de zondige mens op aarde bij een heilig en rechtvaardig God in de hemel kan komen. De kennis van goed en kwaad heeft ons op een dwaalspoor gebracht, waardoor het evangelie een kwestie van zonde-management is geworden. Deze verduisterde manier van denken heeft niets te maken met het evangelie van het koninkrijk, zoals het door Jezus en de eerste apostelen werd verkondigd; de boodschap van het Licht dat de duisternis op aarde zal doen verdwijnen, waardoor het koninkrijk van God zichtbaar gaat worden.

Het oude verbond toont ons de vleselijke wandel van de mens, als gevolg van het collectief verduisterde bewustzijn. Het laat ons de manier zien waarop wij mensen met een vleselijke gezindheid (mind of flesh) denken en geloven. Hierdoor is de gedachte ontstaan dat God het probleem van het kwaad en het lijden door een zondoffer opgelost zou hebben. Geloof in Jezus als het ultieme zondoffer voor onze zonden, hetgeen ons toegang tot de hemel zou verschaffen, veranderd echter niets aan de verduisterde manier van denken. Door dit zogenoemde ‘evangelie van redding’ blijven we namelijk onderscheid maken in goed en kwaad. Mensen die Jezus hebben aangenomen zouden in het Licht wandelen (dat we als goed zien) en mensen die dat niet hebben gedaan zouden nog in de duisternis wandelen (dat we als kwaad zijn gaan zien). Door Licht en duisternis als equivalenten van goed en kwaad te beschouwen, houden we het verduisterde bewustzijn (onze binnenwereld) in stand, waardoor we scheiding blijven creëren in onze buitenwereld. We zullen ons op deze manier nooit bewust kunnen worden van onze Christus-identiteit. Een diepgaande en blijvende innerlijke verandering van de mens blijft hierdoor uit. Het “Gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.” waar Paulus over spreekt (Efeziërs 4:20) wordt niet zichtbaar. Is dit niet de situatie waarin we ons als christelijke kerk en als individuele christenen bevinden?

Het nieuwe verbond openbaart ons Gods perspectief. Het koninkrijk van God is vanaf de grondlegging der wereld al ten volle realiteit. Het collectief verduisterde bewustzijn, met al het kwaad en lijden als gevolg, is een tijdelijke fase waar we doorheen moeten om het koninkrijk van God als een fysieke realiteit zichtbaar te zien worden. De realiteit zoals we die waarnemen binnen het verduisterde bewustzijn hoeft niet gefikst te worden. Het is een noodzakelijke fase om tot heerlijkheid te komen. Het evangelie gaat daarom niet over het oplossen van het ‘zonde-probleem’. Daar hoeven we ons niet druk om te maken. Dat doet God ook niet. De enige vraag die van belang is, luidt: Hoe kunnen we de gevangenis van het verduisterde bewustzijn achter ons laten en in de realiteit van het Licht gaan wandelen; tot Christusbewustzijn komen? Hoe kunnen we het Zaad van het koninkrijk in ons laten ontkiemen, zodat wij en de hele schepping met ons tot groei en bloei gaan komen? Het antwoord op deze vraag luidt kort en krachtig: metanoia! Met de woorden van Jezus: “Bekeert u, want het koninkrijk van God is onder/in u.” We zullen ons denken moeten vernieuwen, een mind-shift ondergaan, om tot een metamorfose te komen. We zullen het vleselijke denken (de mind of flesh), het denken in goed en kwaad, achter ons moeten laten en op een geestelijke manier moeten gaan denken (de mind of Christ). Dat is de bekering, waartoe Jezus ons oproept.

Dat doen we door ons hier en nu te richten op de heerlijkheid die voor ons ligt. Precies wat Jezus deed. Het goede nieuws dat we mogen proclameren is dat het koninkrijk van God – dat al in zijn volle glorie in ons aanwezig is – zichtbaar zal worden op aarde. Door ons op de realiteit van het koninkrijk (op dat wat ‘boven’ is) te richten, zal het geestelijke Zaad van het koninkrijk in ons tot groei komen. Dat is onze redding, bevrijding uit de gevangenis. Alleen langs deze weg zullen we verlossing ondervinden van de tijdelijke fase van kwaad, lijden en doelmissen.

Een groot deel van de christelijke kerk heeft inmiddels het evangelie van het koninkrijk omarmt, maar tegelijk blijft men vasthouden aan het ‘evangelie van redding’. Men gelooft dat het koninkrijk hier en nu al zichtbaar kan worden en tegelijk blijft men verkondigen dat door geloof in Jezus onze zonden vergeven worden, waardoor we naar de hemel zullen gaan. We geloven dat Jezus alles heeft volbracht, maar toch zal Jezus eerst terug moeten komen om zijn werk definitief af te maken. Hoewel we hartstochtelijk geloven dat Jezus de dood heeft overwonnen, vinden we het heel normaal dat we voor die tijd toch allemaal eerst dood moeten gaan om in de hemel te komen. Al deze tegenstrijdigheden zijn een gevolg van het vermengen van de boodschap van het nieuwe verbond met het verduisterde denken van het oude verbond. De jonge wijn van het koninkrijk wordt zodoende nog steeds in oude zakken geschonken.

Door onze aandacht en focus te verdelen over enerzijds het koninkrijk van God en anderzijds het oplossen van het ‘zonde-probleem’, zal het koninkrijk van God niet zichtbaar worden op aarde. Het zijn twee tegengestelde krachten, die elkaar in het gunstigste geval opheffen. Daarom vraagt het koninkrijk van God onze onverdeelde aandacht. Jezus riep zijn leerlingen niet voor niets op om voor alles het koninkrijk van God te zoeken. We zullen radicaal afstand moeten nemen van het denken in goed en kwaad en het ‘evangelie van redding’ dat gebaseerd is op scheiding tussen God en de mens moeten loslaten. Alle mensen leven, bewegen en bestaan van nature in God; wij allemaal zijn van zijn geslacht, schrijft Paulus aan de afgodendienaars in Athene (Handelingen 17:28). Er hoeft geen kloof tussen God en de mens te worden overbrugt, om daarmee het koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. We worden ook niet geroepen om het koninkrijk van God hier op aarde te vestigen of gestalte te geven, bijvoorbeeld door ons op tekenen en wonderen te focussen. Het koninkrijk van God is er al en is voor iedereen in het hier en nu toegankelijk. We gaan het zien door de weg naar binnen (de tempel van ons lichaam) te gaan; bewustwording van onze Christus-identiteit. We mogen het oude denken achter ons laten en hier en nu in ‘nieuwheid des levens’ gaan wandelen. Tekenen en wonderen gaan ons dan als vanzelf volgen.

Wij zijn dan met Christus begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.” (Romeinen 6:4)

De hele mensheid is met Christus begraven in de ‘dodenakker’ (de tijdelijke staat van het verduisterde bewustzijn). Dat is de ‘doop’ waar Paulus in Romeinen 6 over schrijft, waarbij het gaat om de noodzakelijke val (in bewustzijn) die de hele schepping heeft doorgemaakt. De bedoeling is dat de hele schepping met Christus tot opstanding komt. Dat is het patroon dat Jezus van Nazareth ons als de Christus heeft geopenbaard. Het begint met vernieuwing van denken, hetgeen leidt tot bewustwording van onze Christus-identiteit. Hierdoor gaan we Christus in alles en iedereen zien. Vanaf dat moment kennen we niemand meer naar het vlees. God zal tot zijn doel komen met de hele schepping. Het Christus-Licht zal op aarde ten volle doorbreken.

Klik hier om naar deel 2 van dit artikel te gaan.

Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.

Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.

Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *