De Bijbel is een boek van, door en voor het Bijbelse volk Israël dat uit Abraham is ontstaan; ook wel het volk van de Hebreeën genoemd. De weg van dit volk loopt van Abraham, via de wetgeving op de Sinaï, tot de verwoesting van de tempel in het jaar 70AD. Alles wat in de Bijbel over dit volk is beschreven is geschiedenis, inclusief de vervulling van alle profetieën die in de Bijbel voorkomen.
De eindtijd waar de Bijbel over spreekt, had betrekking op het einde van het oude verbond. Jezus sprak over een nieuw verbond. In de brief aan de Hebreeën lezen we daarover het volgende: “Door te spreken van een nieuw verbond, verklaarde hij het eerste verouderd. En alles wat veroudert en verjaart, zal spoedig verdwijnen.” (Hebreeën 8:13) Het definitieve verdwijnen heeft met de verwoesting van de tempel in 70AD plaatsgevonden.
Tijdens de gebeurtenissen rond de verwoesting van de tempel in 70AD zijn bijzondere dingen gebeurt. Jezus sprak er over in zijn zogenoemde eindtijdrede (zie Matteüs 24). Alles wat Jezus in deze eindtijdrede heeft uitgesproken / geprofeteerd, heeft plaatsgevonden tijdens de generatie die destijds leefde.
“Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren.” (Matteüs 24:32-34) Zie ook Matteüs 23:36 en Lukas 21:32.
Dat betekent dat ook het luide bazuingeschal, waar Jezus over sprak, heeft geklonken. “Dan zal Hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen.” (Matteüs 24:31)
Met die uitverkorenen wordt uiteraard het volk van de Hebreeën bedoeld. De uitverkorenen zijn dus al vanuit de vier windstreken bijeengebracht. Paulus schrijft daarover in zijn brief aan de (Joodse) gemeente in Korinte het volgende:
“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.” (1 Korintiërs 15:51,52)
In een andere brief schrijft Paulus ook over deze gebeurtenis.
“God zal ook hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.” (1 Tessalonicenzen 4:14-17)
De komst des Heren (met de Heer bedoelde Paulus de Geest; zie 2 Korintiërs 3:17,18) heeft plaatsgevonden kort na de verwoesting van de tempel. Zowel degenen die nog in leven achtergebleven waren als degenen die eerder al ontslapen waren, zijn bijeen vergaderd en hebben een verheerlijkt lichaam aangedaan. Zij zijn voor het oog met de Here, die Geest is, ‘in de lucht’, het onzichtbare, ‘weggevoerd’. Het betreft hier alle uitverkorenen, ofwel het ganse Israël, waar Paulus van schreef: “Dan zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat.” (Romeinen 11:26)
Het volk van de Hebreeën, waarover we in de Bijbel lezen, zou tot zegen zijn voor alle volkeren op de aarde. De weg die God met het Bijbelse volk is gegaan, is een blauwdruk voor de weg die God met alle volkeren, de gehele mensheid, zal gaan. En dat betekent de garantie dat de gehele mensheid behouden zal worden!
Hoe moeten we in dit licht de Bijbel dan lezen?
Het is niet de bedoeling dat we alles letterlijk nemen, eenvoudigweg omdat het om de geschiedenis van het Bijbelse volk van de Hebreeën van toen ging. Het gaat erom dat we de (geestelijke) principes die we tussen de regels door in de Bijbel kunnen vinden, serieus gaan nemen.
“De mensen zeiden: Onze wet leert ons dat de Christus eeuwig zal blijven. Hoe kunt u dan beweren dat de Mensenzoon omhoog geheven moet worden? Wie is die Mensenzoon?” (Johannes 12:34)
De Christus zal eeuwig blijven. We zullen de Bijbel dan ook moeten lezen door de bril van Christus, de Geest van God. Teksten in de Bijbel die over de Christus gaan zullen we boven alles serieus moeten nemen. Als we dat doen zal Christus, de Geest van God, ons de weg naar de volle waarheid wijzen (Johannes 16:13).
Tot slot enkele (geparafraseerde) teksten die over de Christus gaan.
“Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet mee.”
(2 Korintiërs 5:16)
God is in Christus de kosmos met zich ‘verzoenende’ (2 Korintiërs 5:19). Klik hier voor de uitleg van deze tekst.
Het mysterie dat vanaf alle eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar door Jezus van Nazareth is geopenbaard, is: Christus in ons, de hoop op goddelijke luister. (Kolossenzen 1:27)
“Christus is alles en in allen.” (Kolossenzen 3:11b)
“Verdraagt elkanders moeilijkheden; zo zult gij de wet van Christus vervullen.” (Galaten 6:2)
Ik leef, maar niet meer mijn (oude) ik, maar Christus leeft in/door/als mij. (Galaten 2:20)
“Daarom staat er: Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal u in het licht brengen.” (Efeziërs 5:14)
Zou je door willen praten over de inhoud van dit artikel?
Schroom dan niet en neem contact met ons op.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.