“Uit God, door God en tot God.” (Romeinen 11:36)
3.1 Inleiding
Jezus van Nazareth verkondigde het evangelie van het koninkrijk. In Lukas 4:18,19 vinden we een korte samenvatting van deze blijde boodschap: 1) blinden de ogen openen, 2) gevangenen loslating verkondigen en 3) gebrokenen heenzenden in vrijheid. Het openen van onze ogen heeft betrekking op wie we van nature zijn, waar we vandaan komen, uit God (les 1). Gevangenen loslating verkondigen gaat over de bevrijding uit het rijk der duisternis om in het koninkrijk van het Licht te gaan wandelen. Dat is waarvoor we hier zijn en is door God (les 2). Gebrokenen heenzenden in vrijheid is gericht op waar we heen gaan, tot God (les 3).
Jezus heeft bij de verkondiging van het koninkrijk nooit onderscheid gemaakt tussen het natuurlijke en het geestelijke. Het dualistische onderscheid zijn wij mensen gaan maken, doordat ons bewustzijn verduisterd is geraakt. Bij de redding die Jezus verkondigde gaat het om volledige heelheid, naar geest, ziel én lichaam. Jezus heeft ook nergens beweerd dat het koninkrijk iets voor het hiernamaals zou zijn. De verkondiging van Jezus ging dan ook gepaard met tekenen van het koninkrijk. Het koninkrijk is iets voor het hier en nu. Het is onder u en zelfs binnen in u, zei Jezus. Het gereformeerde adagium “al reeds, maar nog niet” met betrekking tot het koninkrijk van God, is de doodsteek voor het zichtbaar worden van het koninkrijk op aarde. Zolang we dit naar de toekomst blijven schuiven, zullen we het niet mee gaan maken. In deze les gaan we zien hoe we het koninkrijk van God vanuit het hier en nu kunnen binnengaan.
3.2 Vlees en bloed
Vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven, zegt Paulus (1 Korintiërs 15:50). Onze fysieke lichamen kunnen het ontoegankelijke Licht van het koninkrijk van God niet verdragen. Om het koninkrijk van God binnen te gaan, zal ons fysieke lichaam eerst moeten veranderen. Het vergankelijke zal onvergankelijkheid moeten aandoen en het sterfelijke zal onsterfelijkheid moeten aandoen (1 Korintiërs 15:53,54). Net zoals het lichaam van vlees en bloed van Jezus van Nazareth tot verheerlijking is gekomen (door zijn ‘hemelvaart’), zo zal ook ons lichaam tot verheerlijking moeten komen. De weg naar verlossing die Jezus van Nazareth ons heeft geopenbaard zullen wij zelf ook af moeten leggen. Ons vernederde lichaam zal gelijkvormig moeten worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer (Filippenzen 3:21). Bij het vernederde lichaam gaat het om ons fysieke lichaam van vlees en bloed. De vernedering heeft betrekking op de val in ons bewustzijn, waardoor we in de duisternis wandelen. In les 1 hebben we gezien dat de duisternis samenhangt met de zichtbare en tastbare wereld, die aan de vergankelijkheid onderworpen is. Het sterfelijke lichaam van vlees en bloed dat we waarnemen als gevolg van ons verduisterde bewustzijn is een projectie vanuit onze binnenwereld. Zolang we in de duisternis blijven wandelen zullen we bevestigd worden in datgene wat we zien en geloven.
“Wanneer ik het dodenrijk verwacht als mijn tehuis, in de duisternis mijn leger spreid, tot de groeve zeg: Gij zijt mijn vader, tot de wormen: Mijn moeder en mijn zuster, waar ergens is dan mijn hoop? Ja, mijn verwachting, wie kan haar ontdekken? Zij zullen naar de diepten van het dodenrijk nederdalen, wanneer wij tezamen in het stof nederzinken.” (Job 17:13-16)
3.3 Ons lichaam als tempel van de Geest
Paulus noemt ons lichaam een tempel van de Geest (1 Korintiërs 3:16; 6:19). Paulus gebruikt hier voor tempel het Griekse woord ‘naos’, hetgeen betrekking heeft op het tempelgebouw waarin zich het heilige en het heilige der heiligen. De voorhof, dat door Paulus in deze vergelijking buiten beschouwing wordt gelaten, is een beeld van het rijk der duisternis, waar we verblijven als gevolg van het verduisterde bewustzijn. Het is de situatie waarin we onderworpen zijn aan de vloek van zonde en dood. Het oude verbond met de wet en de offerdienst is een schaduwbeeld van deze situatie. De wet met de offerdienst is gericht op het vlees, de oude mens (de oude zakken). Men is druk bezig met offeren voor de vergeving van zonden en de reiniging van de buitenkant (de levensstijl). Men neemt genoegen met de oude wijn, de boodschap van vergeving van zonden op grond van een zondoffer. Hoewel het oude verbond een bepaalde mate van heerlijkheid kende, noemde Paulus het een bediening des doods (2 Korintiërs 3:7-11). Het oude verbond was niet toereikend om de mens te verlossen van de vloek van zonde en dood en zodoende eeuwig leven te schenken (Hebreeën 10:1). Zolang we naar het vlees wandelen (ons identificeren met de oude mens) dient de wet met de offerdienst als bescherming (Galaten 3:23). Door de kruisiging van Jezus als een zondoffer te zien, plaatsen we onszelf onder het oude verbond en blijven we in de duisternis wandelen.
3.4 Ons heilige en heilige der heiligen
Zolang ons bewustzijn verduisterd is bevinden het heilige en het heilige der heiligen zich in ons onderbewustzijn. Het heilige is een beeld van het koninkrijk van het Licht en het heilige der heiligen is een beeld van het koninkrijk van God. Door onze wedergeboorte worden we overgebracht vanuit het rijk der duisternis in het koninkrijk van het Licht. We gaan dan als het ware vanuit de voorhof van de tempel het heilige van het tempelgebouw (ons lichaam) binnen. Vanaf dat moment wandelen we in de Geest. We hebben nog wel te maken met ons fysieke lichaam van vlees en bloed, waardoor we het heilige der heiligen (het koninkrijk van God) nog niet binnen kunnen gaan. Daar is nog een volgende stap voor nodig, de zogenoemde ’tweede opstanding’. Deze stap omschrijft Paulus als volgt:
“Wij allen, die met een aangezicht waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.” (2 Korintiërs 3:18)
Zodra de bedekking volledig is weggenomen zijn we wedergeboren en wandelen we niet meer in de duisternis, maar in het Licht. We zijn ons op dat moment bewust van wie we van nature zijn. Zonder de bedekking zien we – als in een spiegel! – de heerlijkheid van de Heer. In een spiegel zien we niemand anders dan onszelf. Wij zijn dus de heerlijkheid van de Heer, een gezalfde des Heren (Christus). Zodra we ons dat door de wedergeboorte bewust worden, zal ons gedaante, ons fysieke lichaam van vlees en bloed, een gedaantewisseling ondergaan. Ons gedaante zal veranderen naar het verheerlijkte lichaam van de Heer (Filippenzen 3:21). En dat proces zal gaan van heerlijkheid tot heerlijkheid. In het Grieks wordt gesproken over een ‘metamorfose’.
“Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans worden we van binnenuit van dag tot dag vernieuwd.” (2 Korintiërs 4:16)
3.5 We zullen de tweede dood niet meer zien
De eerste dood waar de Bijbel over spreekt heeft betrekking op de zogenoemde ‘geestelijke dood’, als gevolg van de val in ons bewustzijn. De tweede dood die daarop volgt als we ons niet bekeren, is de dood van ons fysieke lichaam van vlees en bloed. Als het proces van verheerlijking van ons uiterlijke gedaante van heerlijkheid tot heerlijkheid gaat, dan zullen we de tweede dood dus niet meer hoeven zien. Hoewel dit te mooi lijkt om waar te zijn, wordt ons dit toch zowel in het oude testament als in het nieuwe testament als belofte voorgehouden.
“God zal mijn leven verlossen uit de macht van het dodenrijk, want Hij zal mij opnemen (in heerlijkheid).” (Psalmen 49:15)
“Banden van de dood hadden mij omvangen, angsten van het dodenrijk hadden mij aangegrepen, ik ondervond benauwdheid en smart. 4 Maar ik riep de naam des HEREN aan: Ach HERE, red mijn leven. Genadig is de HERE en rechtvaardig, onze God is een ontfermer. De HERE bewaart de eenvoudigen; ik was verzwakt, maar Hij heeft mij verlost. Keer weder, mijn ziel, tot uw rust, omdat de HERE u heeft welgedaan. Want Gij hebt mijn leven van de dood gered, mijn oog van tranen, mijn voet van aanstoot. Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEREN in de landen der levenden.” (Psalmen 116:3-9)
“En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. … Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven.” (Romeinen 8:11,13)
“Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, … Want wij, die nog in een tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven worde verslonden. God is het, die ons juist daartoe bereid heeft en die ons de Geest tot onderpand gegeven heeft.” (2 Korintiërs 5:2,4,5)
“In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.” (Efeziërs 1:13,14)
“door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.” (2 Petrus 1:4)
De Geest (Christus in ons) is een onderpand voor onze erfenis, de verlossing van de vloek van zonde en dood, waardoor we ontkomen aan het verderf dat in deze wereld heerst. Paulus verlangde er niet naar om dood te gaan, ontkleed te worden van zijn sterfelijke lichaam, maar om overkleed te worden met een verheerlijkt lichaam, de woonstede uit de hemel. Het sterfelijke zal door het leven, de Geest in ons, verslonden worden. Dat is onze behoudenis, naar geest, ziel en lichaam.
“Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” (1 Korintiërs 6:20b)
3.6 Afrondend
Paulus spreekt in 1 Tessalonicenzen 4:17 over een moment waarop mensen in een oogwenk op de wolken worden weggevoerd, de Here tegemoet in de lucht. Het gaat hierbij om de zogenoemde opname in heerlijkheid, waarbij fysieke lichamen een metamorfose ondergaan en zodoende tot verheerlijking zullen komen. Dit was het moment waar de gelovigen destijds met reikhalzend verlangen naar uitkeken. In de meeste nieuwtestamentische brieven klinkt deze verwachting duidelijk door. In 70AD rond de verwoesting van de tempel, waarmee het tijdperk van het oude verbond definitief tot een einde is gekomen, hebben de volgelingen van Jezus deze opname in heerlijkheid meegemaakt. Het is niet zo dat zij naar boven zijn opgestegen om ergens hoog in het universum de Here te ontmoeten. Nee, zij zijn op dat moment overkleed met een hemels lichaam, waardoor ze aan het natuurlijke oog zijn onttrokken. Bij de hemel gaat het namelijk om de onzichtbare (geestelijke) wereld die om ons heen is. Degenen die destijds zijn opgenomen in heerlijkheid vormen dan ook de wolk van getuigen die rondom ons is (Hebreeën 12:1).
De relatief kleine groep mensen die destijds tot verheerlijking is gekomen, vormen een blauwdruk voor de toekomst. Er zal nogmaals een moment in de menselijke geschiedenis komen, waarop de hele mensheid zal worden opgenomen in heerlijkheid. Er zijn nogal wat christenen die geloven dat deze opname alleen voor de gelovigen zou zijn, die voordat de grote verdrukking zal aanvangen, van de aarde zullen worden weggenomen. Dit staat echter haaks op het gebed dat Jezus bad: “Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze.” (Johannes 17:15) De gelovigen zullen als lichtende sterren schijnen in de wereld, waardoor de duisternis op aarde volledig zal verdwijnen. Dan zal het moment aanbreken waarop allen worden opgenomen in heerlijkheid.
3.7 Jonge wijn in nieuwe zakken
Het evangelie zoals in deze drie lessen is besproken wordt door Jezus de jonge wijn in nieuwe zakken genoemd. Dit heeft destijds voor de volgelingen van Jezus in 70AD geleid tot de opname in heerlijkheid. Daarna is het evangelie al snel vermengd geraakt met de oude wijn van het oude verbond. Men is weer teruggekeerd naar de wet, die gericht is op het vlees, de oude mens (de oude zakken). We leven nu in een tijd, waarin de jonge wijn weer in nieuwe zakken geschonken gaat worden. De blijde boodschap van het koninkrijk van God, zal niet langer weglopen vanwege oude zakken die scheuren, maar volledig tot uitwerking komen, hetgeen zal leiden tot de verheerlijking van onze fysieke lichamen van vlees en bloed, zodat we het koninkrijk van God kunnen binnengaan. Dan zal God zijn alles en in allen (1 Korintiërs 15:28), want werkelijk alle dingen zijn uit God, door God en tot God. Soli Deo Gloria!
Vragen ter overdenking van deze les
1. Wat zou de reden kunnen zijn waarom de christelijke kerk de definitieve vestiging van het koninkrijk van God naar de toekomst is blijven verplaatsen, terwijl Jezus het koninkrijk voor het hier en nu verkondigde?
2. Wat vind je van de uitspraak dat zolang we Jezus als zondoffer zien, we onszelf daarmee onder de wet plaatsen?
3. Wat geloof jij in je binnenwereld over je fysieke lichaam van vlees en bloed?
Opdracht om deze les in praktijk te brengen
Probeer je dagelijks minimaal één keer zo krachtig mogelijk voor te stellen dat je in het heilige der heilige van je eigen tempel (je binnenkamer) als in een spiegel de heerlijkheid van de Heer (jezelf dus!) aanschouwd.
Het kan handig zijn om voor jezelf een dagboek bij te houden, waarin je per dag opschrijft hoe deze opdracht je is vergaan en wat het voor uitwerking heeft.
Meer lezen?
Ons fysieke lichaam als poort naar het eeuwige leven
Eeuwig leven vanuit het hier en nu, is dat mogelijk?
De arbeider is zijn loon waard
Wij geloven in een collectieve bewustzijnsgroei van de gehele mensheid waardoor het Koninkrijk van God voor iedereen zichtbaar wordt. Vernieuwing van ons denken speelt daarbij een belangrijke rol. Door een vrijwillige bijdrage over te maken voor het volgen van deze cursus, stel je ons in de gelegenheid om aan onze missie te blijven werken. Dat kan op rekeningnummer NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin. Bij voorbaat dank!
Contact opnemen
Mocht je naar aanleiding van deze les vragen en/of opmerkingen hebben dan kun je deze via onze contactpagina aan ons kenbaar maken.
Indien gewenst kun je de antwoorden op de vragen aan het eind van de les aan ons voorleggen, zodat wij er feedback op kunnen geven. Dit kan per e-mail naar peter@famoverduin.nl.
Mocht je persoonlijk willen doorpraten over de inhoud van de les, dan ben je van harte welkom. Een videocall behoort ook tot de mogelijkheden. Een afspraak hiervoor maken kan via de contactpagina van onze coachingspraktijk.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.