Les 1 – Waar kom ik vandaan?

Uit God, door God en tot God.” (Romeinen 11:36)

1.1 Inleiding
God is de Bron van alles wat is. Buiten God bestaat er niets. God woont in een ontoegankelijk Licht (1 Timoteüs 6:16). Dat ontoegankelijke Licht is het koninkrijk van God. Als mens van vlees en bloed kunnen we dat intense Licht niet verdragen. We zouden erdoor verbranden. Om die reden wordt God een verterend vuur genoemd (Hebreeën 12:29). Daarom zal vlees en bloed het koninkrijk van God niet kunnen beërven (1 Korintiërs 15:50). Om het koninkrijk van God binnen te kunnen gaan zullen we een verheerlijkt lichaam moeten ontvangen. De weg daarnaar toe begint met bekering vanuit het rijk der duisternis en loopt via de wedergeboorte uit op de verheerlijking van ons lichaam. Jezus van Nazareth is ons voorgegaan op deze weg. Hij is dan ook de voleinder van het geloof en wil onze leidsman zijn op de weg die wij hebben te gaan.

1.2 De kennis van goed en kwaad
De inleiding beschrijft in het kort de weg die God met de mensheid gaat. Als je goed leest, zie je dat er geen enkele sprake is van kennis van goed en kwaad. Natuurlijk zijn we geneigd om dit verhaal met de kennis van goed en kwaad in te kleuren. En dat is nu precies het probleem van de mensheid! Volgens Paulus wordt die neiging om in goed en kwaad te denken veroorzaakt door het vlees, de oude mens, hetgeen de zondemacht in ons leven vormt. De vraag is waar deze zondemacht, de neiging om in goed en kwaad te denken, vandaan komt. De christelijke kerk leert ons dat dit komt doordat de mens zich door ongehoorzaamheid (als gevolg van een leugen van satan) van God heeft afgekeerd. God zou vanwege zijn heiligheid de verbinding met de mens hebben moeten verbreken, waardoor de mens van nature een zondaar is geworden. De mens zou belast zijn met de zogenoemde erfzonde, waardoor hij zichzelf niet meer kan redden. Het lijkt een plausibele verklaring voor de neiging van de mens tot het denken in goed en kwaad. We zullen echter van de boom van kennis van goed en kwaad moeten blijven eten, om deze zienswijze in stand te houden en daarmee zijn we in een vicieuze cirkel terechtgekomen, waarin we als mensheid gevangen zitten. Deze gevangenis is het zogenoemde rijk der duisternis (de ‘eerste hemel’). De enige weg om uit deze gevangenis te komen is door de boom van kennis van goed en kwaad radicaal uit ons leven te verwijderen en te gaan eten van de boom des Levens.

1.3 Door welke bril lezen we de Bijbel?
Stoppen met het eten van de verkeerde boom betekent ook dat we bij het interpreteren van de Bijbel de kennis van goed en kwaad achterwege zullen moeten laten. De gangbare christelijke interpretatie van Genesis 3, waarin de zogenoemde ‘zondeval’ wordt besproken, is gebaseerd op de kennis van goed en kwaad. Om het juiste zicht te krijgen op wie de mens van nature is en waar hij vandaan komt, zullen we de bril van deze kennis dus af moeten zetten. God heeft niet van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten. Dat is de mens gaan doen, met alle gevolgen van dien. God eet alleen van de boom des Levens. Hij is dan ook de Bron van al het leven. We zullen de Bijbel moeten interpreteren vanuit Gods kijk op de wereld.

1.4 Licht en duisternis
Gods perspectief op de wereld vinden we al terug in het eerste hoofdstuk van de Bijbel; het perspectief van Licht en duisternis. God schiep de hemel en de aarde (Genesis 1:1). Bij de ‘hemel’ gaat het om de geestelijke wereld, die onzichtbaar is en bij de ‘aarde’ gaat het om de natuurlijke wereld, die zichtbaar en tastbaar is. Voordat de mens door God geschapen werd, was er al sprake van duisternis op de aarde (Genesis 1:2)! Alles is uit God, dus God manifesteert zich ook in de duisternis. Bij het zichtbare en tastbare van de aarde gaat het om het Licht van God dat dermate is afgezwakt dat het zich in vaste materie manifesteert en daarmee bevindt het zich vanzelfsprekend in de duisternis. Zowel bij het Licht als de duisternis gaat het om de goddelijke werkelijkheid, die zich dus op twee manieren manifesteert. Op een onzichtbare manier (de hemel, Licht) en een zichtbare manier (de aarde, duisternis). Materie – en daarmee dus ook de duisternis – is op zichzelf genomen niet het kwaad. Onze wandel in de duisternis (verduisterd bewustzijn) heeft geleid tot het dualistische denken in goed en kwaad. Zodoende hebben wij een werkelijkheid gecreëerd waarin goed en kwaad bestaat. Vanuit Gods perspectief gezien, bestaat er echter geen dualiteit. God woont in het Licht en in hem is gans geen duisternis.

In Genesis 1:3 sprak God “Er zij Licht!“. Het gaat hier niet zozeer om een scheppingsdaad van het Licht, maar om de manifestatie van het goddelijke Licht om de duisternis op aarde te verlichten. God deed op dat moment als het ware het Licht der wereld aan. Het gaat hier om Christus, de eerstgeborene van de ganse schepping.

Christus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.” (Kolossenzen 1:15-17)

Alles vindt zijn bestaan in Christus, het Licht der wereld dat van God is uitgegaan. In Genesis 1:26 sprak God “Laat ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis“. Het ‘ons’ heeft hier betrekking op de Vader, de Bron van het Licht en Christus, het Licht der wereld. Op dat moment werd de hele mensheid als onzichtbare / geestelijke entiteiten (geestelijk zaad) tot aanzijn geroepen. Ieder mens is naar Gods evenbeeld en de gelijkenis van God geschapen. We zijn van nature Geest en bevinden ons in het koninkrijk van God (de ‘derde hemel’) in het ontoegankelijke Licht. God wordt dan ook de Vader der Lichten genoemd (Jakobus 1:17). Deze oorsprong van de mens, ons geboorterecht, kan op geen enkele manier ongedaan gemaakt worden. Vanaf het moment dat we als mens in een fysiek lichaam op aarde komen (na de conceptie) zijn we verlicht door het Licht van Christus.

Christus is het waarachtige Licht dat komende in de wereld ALLE mensen verlicht.” (Johannes 1:9)

Paulus geeft aan dat het verborgen mysterie ‘Christus in ons’ van alle eeuwen en alle geslachten (dus voor iedereen van alle tijden) een voldongen feit is (Kolossenzen 1:26,27). Vanaf de schepping van de mens is de verbinding (de verzoening) tussen God en de mens (door Christus in ons) een vaststaand gegeven (2 Korintiërs 5:18).

Christus is alles en in allen.” (Kolossenzen 3:11b)

1.5 De fysieke mens van vlees en bloed
In Genesis 2 wordt de schepping van de fysieke mens van vlees en bloed beschreven. Ons zichtbare en tastbare lichaam brengt ons na onze geboorte door het denken in goed en kwaad geleidelijk aan als vanzelf in de duisternis. Adam werd uit het stof der aarde geschapen. Het Licht van de goddelijke Christus-entiteit is dermate afgezwakt dat het een vaste vorm heeft aangenomen. Het Licht ‘Christus in ons’ is hierdoor als vanzelf verborgen geraakt. De Lamp is onder de korenmaat terechtgekomen (Matteüs 5:15). Dit is geen opzettelijke keus van de mens geweest, maar een gevolg van de fysieke manifestatie van onze geestelijke entiteit. De mens van vlees en bloed wandelt vanzelfsprekend in de duisternis op aarde (de zichtbare wereld), die door God zelf geschapen is (Genesis 1:2). Dit gegeven op zich doet niets af van wie de mens van nature is en blijft, namelijk een gezalfde des Heren. Christus is het ware Zelf van ieder mens. Jij bent van nature een Koningskind en daar is nooit iets aan veranderd!

1.6 De logische gevolgen van de fysieke manifestatie van de mens
Door het ‘aandoen’ van een fysiek lichaam van vlees en bloed is ons geestelijke bewustzijn verduisterd geraakt, waardoor de ware goddelijke natuur van de mens verborgen is geraakt, het is een mysterie geworden. Door deze val in ons bewustzijn zijn we in het rijk der duisternis terechtgekomen. We zijn ons gaan identificeren met het ego, een op gedachten gebaseerde entiteit. Het godsbesef is daarmee niet geheel verdwenen; het Licht van Christus is daarmee niet geheel uitgedoofd. Het heeft er wel toe geleid dat de mens God als een afstandelijke God is gaan ervaren; een God op afstand. De mens is hier (op aarde) en God is daar (in de hemel). We zien dit terug onder het oude verbond. God woont op afstand in de tempel. De mens is dualistisch gaan denken, terwijl er in werkelijkheid geen sprake is van dualiteit. Alles is immers uit God en buiten God bestaat er niets. Het denken in dualiteit heeft ertoe geleid dat de mens van de boom van kennis van goed en kwaad is gaan eten. God is goed en de mens is kwaad. Het is een gevolg van het verduisterde bewustzijn, het wandelen in het rijk der duisternis. Aangezien de mens vanwege zijn verduisterde bewustzijn niet wist wat hij deed, rekent God de mens de gevolgen van de val niet toe (1 Korintiërs 13:5 en 2 Korintiërs 5:19). In God is gans geen duisternis. God rekent dan ook niet met goed en kwaad. Wij hebben het denken in goed en kwaad echter wel op God geprojecteerd, waardoor het verhaal van Genesis 3 een eigen leven is gaan leiden.

1.7 Conclusies
De mens is altijd in volledige verbinding met God geweest. De natuur van de mens is nog steeds goddelijk. Christus is de ware identiteit van ieder mens. Alleen zijn we het ons door ‘de val’ niet meer bewust. Er is geen sprake van een ‘zondeval’, zoals de christelijke kerk dat eeuwenlang geleerd heeft. Het begrip ‘zondeval’ komt dan ook niet in (de grondtalen van) de Bijbel voor. Het gaat bij ‘de val’ om een val in ons bewustzijn, waardoor we ons de goddelijke natuur, ons volledig één zijn met Christus, niet meer bewust zijn. De neiging om in goed en kwaad te denken is niet het gevolg van de zogenoemde ‘erfzonde’, maar is inherent aan het gegeven dat we met / als een fysiek lichaam van vlees en bloed leven. Werkelijk alles is uit God. Dat betekent dat de mens van nature een volmaakte incarnatie van Gods Geest is. Dat wij als gevolg van het verduisterde bewustzijn onvolmaaktheid waarnemen, doet daar niets aan af.

1.8 Afronding
Les 2 gaat over de weg van verlossing, die alleen door groei in ons geestelijke bewustzijn tot stand kan komen. Hiervoor dienen onze ogen (ons bewustzijn) te worden geopend. Jezus van Nazareth kwam om gevangenen loslating te verkondigen en blinden het gezicht te geven (Lukas 4:19). Het genezen van blinden was niet voor niets Jezus’ favoriete wonder. Voordat we naar les 2 gaan, zijn er nog twee belangrijke vragen die beantwoord moeten worden. Deze vragen, die nauw met elkaar samenhangen, zijn: 1) waarom heeft God ons een lichaam van vlees en bloed gegeven, terwijl hierdoor alle ellende in de wereld is gekomen? 2) Wat is het doel van het lijden?

1.9 Het waarom van het lijden
God is liefde. Deze liefde kan alleen onderling zichtbaar en tastbaar worden tussen mensen die zichzelf en de ander als een unieke creatie van God bewust zijn. Na de schepping van de mensheid als geestelijke Christus-entiteiten (Genesis 1:26) was iedereen zich alleen Christus bewust. De mens was zichzelf nog niet als uniek individu bewust, waardoor het niet mogelijk was om Gods wezen (Liefde) onderling te laten stromen. Om als mens tot individueel bewustzijn te komen moest het Christusbewustzijn tijdelijk worden verborgen, zodat de mens zich als individu, als unieke creatie van God, bewust zou kunnen worden. Dit was alleen mogelijk via de weg van een fysiek lichaam van vlees en bloed, hetgeen gepaard gaat met de val in het bewustzijn. Hierdoor is Christus in ons verborgen geraakt (een mysterie / geheimenis geworden), waardoor we ons als individuen bewust kunnen worden. Dat dit met lijden gepaard zou gaan, heeft God er niet van weerhouden om zijn plannen uit te voeren. God zelf in het binnenste van ons, ondergaat het lijden met ons. Uiteindelijk zal de mens die zich individueel bewust is geworden, via het Christusbewustzijn weer terugkeren naar het Godsbewustzijn, waardoor alle tranen van onze ogen zullen worden gewist. Door de vreugde die ons in het vooruitzicht is gesteld, zijn wij in staat om het tijdelijke lijden te dragen (Hebreeën 12:2). Het doel heiligt de middelen. Daarnaast heeft het lijden zelf een belangrijke functie, namelijk dat we op zoek zouden gaan naar verlossing en niet in de duisternis zouden blijven wandelen. Zodoende laat God alle dingen meewerken ten goede.

Het is Gods eer een zaak te verbergen, maar de eer van koningen een zaak te doorgronden.” (Spreuken 25:2)

Vragen ter overdenking van deze les
1. In hoeverre herken je bij jezelf het dualistische denken, waarbij God op (gepaste) afstand komt te staan?
2. Wat doet dit met je mensbeeld in het algemeen en hoe je persoonlijk naar jezelf kijkt?
3. Welk verband zie je tussen de zondeval / erfzonde (zoals de christelijke kerk dat leert) en een negatief zelfbeeld?
4. Wat vind je van de uitspraak dat wij een volmaakte incarnatie van Gods Geest zijn? En wat doet het met je als je dit tot je laat doordringen?
5. Wat vind je van het antwoord op de vraag naar het waarom van het lijden?

Opdracht om deze les in praktijk te brengen
Probeer vanaf vandaag zoveel mogelijk het denken in goed en kwaad achterwege te laten. En probeer zo consequent mogelijk alle negatieve gedachten over jezelf los te laten en daarvoor in de plaats jezelf te gaan zien als een geliefde zoon / dochter van God, in wie hij een welbehagen heeft. Laat je niet ontmoedigen als het (even) niet lukt. Zodra je dat opmerkt, laat je de negatieve gedachten los en vervang je ze voor de waarheid. Wat ook helpt is voor de spiegel gaan staan en de waarheid uit te spreken over wie je in de spiegel ziet.
Het kan handig zijn om voor jezelf een dagboek bij te houden, waarin je per dag opschrijft hoe deze opdracht je is vergaan en wat het voor uitwerking heeft voor jezelf persoonlijk en in de omgang met anderen.

Meer lezen?
De bediening der verzoening
Het belang van een positief Zelfbeeld

Contact opnemen
Mocht je naar aanleiding van deze les vragen en/of opmerkingen hebben dan kun je deze via onze contactpagina aan ons kenbaar maken.
Indien gewenst kun je de antwoorden op de vragen aan het eind van de les aan ons voorleggen, zodat wij er feedback op kunnen geven. Dit kan per e-mail naar peter@famoverduin.nl.
Mocht je persoonlijk willen doorpraten over de inhoud van de les, dan ben je van harte welkom. Een videocall behoort ook tot de mogelijkheden. Een afspraak hiervoor maken kan via de contactpagina van onze coachingspraktijk.   

Klik hier om naar les 2 te gaan.

Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.