Deel 1 – Wereldbeeld | Bewustzijn
De gangbare christelijke boodschap in de westerse wereld is gebaseerd op een wereldbeeld dat zijn langste tijd heeft gehad. Het is het wereldbeeld van de 3 B’s (Binnen-Buiten-Boven), als drie afzonderlijke werelden. De ontwikkelingen van de afgelopen decennia binnen de wetenschap van de kwantumfysica pleiten voor een heel ander wereldbeeld. Alles bestaat uit energie en aan de materiële wereld ligt een zeker (immaterieel) bewustzijnsveld ten grondslag, waardoor alles en iedereen met elkaar verbonden lijkt te zijn. Als we dit ‘nieuwe’ wereldbeeld vanuit Bijbels perspectief bezien dan valt hier zeker wat voor te zeggen. Paulus schrijft over God:
“Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.” (Romeinen 11:36) en
“Nochtans hebben wij maar één God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn.”
(1 Korintiërs 8:6) en
“opdat God zij alles in allen.” (1 Korintiërs 15:28)
Alles komt uit God voort, er bestaat niets buiten God en God zal eenmaal weer alles en in allen zijn. Als we dit vanuit het perspectief van het bewustzijn bekijken, dan zouden we kunnen stellen dat er een moment is geweest waarin God alleen zichzelf bewust was en dat er een moment gaat komen dat de schepping – en dan met name de mensheid – die uit God is voortgekomen zichzelf als God bewust zal zijn. En dat zich daartussen een periode bevindt waarin de mensheid zich niet bewust is van haar goddelijke oorsprong. Als we nog een stap verder gaan en de wetenschap dat werkelijk alles uit energie bestaat erbij betrekken, dan zouden we deze energie als de goddelijke samenhang van de gehele schepping kunnen zien. Dat zou dan betekenen dat alles en iedereen van nature goddelijk is, maar dat we ons dat nog niet bewust zijn. Dit nieuwe wereldbeeld heeft grote gevolgen voor ons Gods- en mensbeeld en daarmee ook voor de christelijke theologie. In het vervolg van deze studie willen we laten zien dat de visie van onder andere Jezus en Paulus, ondanks dat zij een ander wereldbeeld hadden, nauw aansluit bij dit ‘nieuwe’ wereldbeeld. We beginnen bij het begin, de schepping van hemel en aarde in Genesis 1.
De hemelse gewesten
“In den beginne schiep God (Elohim) de hemel en de aarde.” (Genesis 1:1)
Zowel de hemel als de aarde zijn uit God voortgekomen. Bij de hemel gaat het om de onzichtbare wereld en bij de aarde om de zichtbare tastbare wereld. Het beeld dat de hemel zich ergens hoog boven de wolken in het universum zou bevinden, is gebaseerd op het ‘oude’ wereldbeeld. Als we van het ‘nieuwe’ wereldbeeld uitgaan, dan gaat het bij de hemel om een realiteit in het hier en nu, die we ons (nog) niet bewust zijn. De zichtbare en tastbare wereld (de aarde) kunnen we met onze vijf lichamelijke zintuigen waarnemen en zijn we ons daardoor wel bewust.
God (Elohim) is Geest en bevindt zich in de ‘hemel’. We zouden God als de hoogste vorm van Bewustzijn kunnen zien, het allesomvattende Godsbewustzijn, door Jezus van Nazareth Vader genoemd.
“De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.” (Genesis 1:2)
De aarde was vormloos en braakliggend. Het eerste wat opvalt is dat nadat God de hemel en de aarde geschapen heeft er al sprake was van duisternis. De zichtbare en tastbare aarde lag al vanaf het prilste begin in de duisternis. Nu kan er alleen sprake zijn van duisternis als er ook licht is. God woont in een ontoegankelijk Licht, zegt Paulus (1 Timoteüs 6:16). Het op de wetenschap gebaseerde ‘nieuwe’ wereldbeeld geeft ons inzicht in wat er hier aan de hand is. Licht is een vorm van energie. Hoe hoger de frequentie van energie, hoe intenser (en ontoegankelijker) het licht. Hoe lager de frequentie van energie, hoe dichter/compacter de massa van de materie, hoe meer duisternis. Zodra er sprake is van materie is er vanzelfsprekend ook sprake van duisternis. En zodoende is er dualiteit ontstaan tussen het geestelijke licht (het onzichtbare, het immateriële) en de stoffelijke duisternis (het zichtbare; de materie). Dat is de wereld zoals wij als mensen van vlees en bloed deze waarnemen, ons bewust zijn. In werkelijkheid is er echter geen sprake van dualiteit, omdat alles – zowel het onzichtbare als het zichtbare – uit energie bestaat.
Terug naar Genesis 1, Gods Geest (in de ‘hemel’) zweefde over de aarde, voorgesteld als de wateren. Deze wateren verkeren in een lagere staat van bewustzijn dan het Godsbewustzijn. Daarover straks meer.
“En God (Elohim) zeide: Er zij Licht; en er was Licht. En God zag, dat het Licht goed was.” (Genesis 1:3,4)
Vanuit het Hebreeuws gezien gaat het niet om de schepping van het Licht, want het Licht was er al. God sprak het Woord ‘Licht’. God liet als het ware vanaf dat moment zijn Licht schijnen om de duisternis te verlichten.
“In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het Licht der mensen; en het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.” (Johannes 1:1-5)
Het Woord dat God sprak (het Woord van God) is het waarachtige Licht dat ieder mens verlicht (Johannes 1:9). Het gaat hierbij om Christus, de eerstgeborene van de ganse schepping (Kolossenzen 1:15) en de enig-geboren Zoon van de Vader. Hoewel de term voor sommige christenen misschien verdacht klinkt, kunnen we hier spreken van het Christusbewustzijn.
“God (Elohim) maakte scheiding tussen het Licht en de duisternis. En God noemde het Licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht.” (Genesis 1:4,5)
Het gaat hier niet om het licht en duister van de dag en nacht zoals binnen onze etmalen, maar om een verschil in geestelijk opzicht, een verschil in de staat van (het geestelijke) bewustzijn.
“want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe.” (1 Tessalonicenzen 5:5)
Door de scheiding die is aangebracht blijft er duisternis bestaan. We mogen er vanuit gaan dat deze duisternis een bepaald doel dient. Daarover later meer. De schepping van de geestelijke wereld gaat verder. Elohim sprak: “Laat er een uitspansel zijn dat scheiding maakt tussen de wateren onder het uitspansel en de wateren boven het uitspansel.” (Genesis 1:6,7).
Het uitspansel bevindt zich tussen de ‘aarde’ (de zichtbare wereld en de ‘hemel’ (de onzichtbare wereld). De wateren zijn hier een synoniem voor het bewustzijn (geest). Bij de wateren boven het uitspansel gaat het om het Godsbewustzijn. Bij de wateren onder het uitspansel gaat het om het Licht (het Christusbewustzijn) en de duisternis (het verduisterde bewustzijn).
Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat we binnen de geestelijke wereld, de zogenoemde hemelse gewesten, drie lagen kunnen onderscheiden. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Het begrip bewustzijn en vooral Christusbewustzijn kan bij christenen voor verwarring zorgen, omdat het vaak (ten onrechte) geassocieerd wordt met new age denken. In het Grieks van het nieuwe testament komt het begrip ‘suneidesis’ ruim dertig keer voor, hetgeen doorgaans vertaald wordt met ‘geweten’ of met ‘besef’. Het gaat hierbij om datgene wat we ons bewust zijn. Volgens Paulus kan er sprake zijn van een goed en een kwaad geweten (bewustzijn). Daarnaast schrijft hij geregeld over ‘in Christus’ (en Christo) zijn en over geestelijke boosheden, beiden hebben volgens Paulus betrekking op de hemelse gewesten. Het is dan ook aannemelijk om de geestelijke wereld waar Paulus over spreekt als een (geestelijk) bewustzijnsveld te zien, waarbij de drie lagen volledig één zijn met elkaar. Hoe meer verduisterd ons geestelijk bewustzijn is, hoe minder we ons deze eenheid bewust zijn. We onderscheiden binnen het bewustzijnsveld drie lagen van bewustzijn, te weten: het verduisterde bewustzijn, het Christusbewustzijn en het Godsbewustzijn.
In het nieuwe testament vinden we een behoorlijk aantal aanwijzingen, die aansluiten bij deze zienswijze. Zo lezen we van Paulus dat hij werd opgetrokken tot in de ‘derde hemel’ (2 Korintiërs 12:2). Als we de drie lagen binnen het bewustzijn als de drie hemelen zien, dan zou het bewustzijn van deze persoon (naar alle waarschijnlijkheid Paulus zelf) zijn opgetrokken tot in het Godsbewustzijn. Hij wist op dat moment niet of het in of buiten zijn lichaam plaatsvond (2 Korintiërs 12:2,3). Dit gegeven is op grond van het voorgaande goed te verklaren, want binnen het Godsbewustzijn is er geen sprake meer van dualiteit en zijn we ons het fysieke lichaam van vlees en bloed niet meer bewust.
Verder schrijft Paulus over geestelijke boosheden in de lucht (Efeziërs 6:12). Deze boosheden bestaan niet binnen het Godsbewustzijn en het Christusbewustzijn; ze bevinden zich in de ‘eerste hemel’, het zogenoemde rijk der duisternis. De uitspraken van Paulus waarin hij spreekt over ‘in Christus’ (en Christo) zijn als zijnde ‘boven’ en ‘in de hemel’ (o.a. Efeziërs 1:3 en 2:6; Kolossenzen 3:1) wijzen op het Christusbewustzijn, de ’tweede hemel’.
We zullen in het vervolg van deze studie uitgaan van de geestelijke wereld zoals hierboven op de afbeelding is weergegeven. Bij geestelijke groei gaat het om groei in ons geestelijke bewustzijn.
Klik hier om naar deel 2 van deze serie te gaan.
Als je graag door wilt praten over deze studie, dan zijn er twee mogelijkheden.
1) Kom een keer langs op de koffie. Stuur een berichtje via de contactpagina om een afspraak te maken.
2) We kunnen ook online een gesprek voeren. Stuur me gerust een bericht via Messenger of maak een afspraak via de contactpagina voor een ontmoeting via Skype of Zoom.
Klik hier als je je wilt abonneren op onze Blog / Infomail.
Vond je dit artikel de moeite waard om te lezen, overweeg dan een kleine financiële bijdrage. Het rekeningnummer is NL94 ASNB 0932 1927 50 t.n.v. P. Overduin.